@article{Ronnes_van Elburg_Haverman_2021, title={De architectuur en beleving van de hermitage (1770-1860) : De hut, de heremiet(pop) en de hang naar eenzaamheid in de Nederlandse landschapstuin}, volume={120}, url={https://bulletin.knob.nl/index.php/knob/article/view/718}, DOI={10.48003/knob.120.2021.2.718}, abstractNote={<p>De hermitage is een weinig onderzocht en begrepen tuinsieraad. De hermitage als plek om je in terug te trekken kwam voor van de oudheid tot diep in de negentiende eeuw, omdat deze mensen in verschillende perioden aansprak en eenvoudig kon worden aangepast aan de specifieke wensen van de adellijke, religieuze of intellectuele eigenaar en de smaak van de tijd. Dit artikel presenteert nieuw onderzoek naar de hermitage op de Nederlandse buitenplaats, op basis van een analyse van verkoopadvertenties, primair bronnenonderzoek (voornamelijk reisbeschrijvingen) en literatuuronderzoek. De hermitage was een wijdverbreid fenomeen in Nederland. Met de huidige inventarisatie is het aantal bekende buitenplaats-hermitages bijna verdriedubbeld van 36 naar ruim honderd. Op basis van deze nieuwe, grotere dataset bleek het mogelijk met meer precisie uitspraken te doen over de periode waarin de hermitage populair was, over de verspreiding van de hermitage in Nederland, de locatie in de tuin, het uiterlijk en de betekenis van de hermitage.</p> <p>Door de zoektocht in digitaal ontsloten historische kranten zijn vooral de iets latere, kleinere hermitages ontdekt. Waar Gelderland voorheen werd beschouwd als de voornaamste hermitageprovincie, is dit beeld met de huidige stand van wetenschap gekanteld in het voordeel van Holland. De burgerlijke signatuur van de hermitage is hiermee versterkt: de hermitage kwam het meest voor op de buitenplaatsen van stedelijke regenten gelegen in de nabijheid van de stad.</p> <p>Hermitages werden in de beginjaren vooral gezien als rariteit, en later als vast onderdeel van een landschappelijk aangelegd park. Maar ze vormden nooit het meest belangrijke tuinsieraad van een landschapspark. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel altijd is gekozen voor een geïsoleerde ligging. Het interieur van de hermitages was sober en bestond in de regel uit een of meerdere stoelen, een bank of bed, een doodshoofd of doodskist, een zandloper, boeken en een (houten) heremietpop. Dat de inrichting van de hermitage sterk gestandaardiseerd was, blijkt ook uit evaluaties van kluizenaarshutten in reisverslagen.</p> <p>De populariteit van de hermitage suggereert dat Nederlanders zeker niet ongevoelig waren voor de Romantiek, zoals nog altijd vaak wordt aangenomen. Het feit dat de bronnen zo weinig bewijs leveren voor cynisme ten aanzien van het fenomeen van de hermitage en de heremiet bevestigt deze these. Tegelijkertijd voorzag de kluizenaarshut in een meer universele behoefte, in plaats van een romantische: door de tijd heen zijn er altijd vertrekken gecreëerd waar mensen – meestal uit de elite – zich konden terugtrekken. In die zin was de hermitage een pendant van het kabinet of de studio. Wat overbleef na het opdrogen van de verheven gevoelens en gedachten van de Romantiek, was de wandeling naar de hermitage en bij aankomst de rust en het uitzicht. De Nederlandse hermitage reflecteert in alles de Nederlandse buitenplaats: beide waren vooral burgerlijk, wijdverbreid, stedelijk, bescheiden in omvang en aankleding.</p>}, number={2}, journal={Bulletin KNOB}, author={Ronnes, Hanneke and van Elburg , Wouter and Haverman, Merel}, year={2021}, month={jul.}, pages={41–60} }