TY - JOUR AU - Schram, Anne AU - Doevendans, Kees PY - 2022/03/19 Y2 - 2024/03/28 TI - Eigentijds maar niet modern: De architectuur van Arnold Ingwersen JF - Bulletin KNOB JA - KNOB VL - 121 IS - 1 SE - Artikelen DO - 10.48003/knob.121.2022.1.735 UR - https://bulletin.knob.nl/index.php/knob/article/view/735 SP - 1-20 AB - <p>De Amsterdamse architect Arnold Ingwersen (1882-1959) heeft een aanzienlijk oeuvre nagelaten, dat nog weinig is gedocumenteerd en in de Nederlandse architectuurgeschiedenis nauwelijks sporen heeft nagelaten. Een van de redenen daarvoor is een gebrekkige aansluiting bij de vakgemeenschap van zijn tijd; in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw behoorde hij niet tot een stroming die nu van architectuurhistorisch belang wordt geacht. Zijn orthodox protestantse opvattingen waren niet verenigbaar met die van zijn modernistische tijdgenoten.</p><p>Als inleiding tot het werk van Arnold Ingwersen schetst dit artikel eerst de achtergronden van zijn gereformeerde jeugd en de lange leerweg tot het beroep van architect. Daarop volgt een indruk van zijn architectonische oeuvre, dat zich kenmerkt door een ambachtelijke en tegelijk sobere stijl die met een zeker purisme wel eigentijds maar niet modernistisch was. Samenstellingen van bakstenen bouwvolumes met afwisselend horizontale en verticale delen benadrukte hij door verschillende dakvormen en ritmiek in raampartijen, erkers, dakkapellen met daarbij terugkerende archetypische motieven als poort, schoorsteen en puntgevel. Zorgvuldige detaillering van ‘pure’ vormen waren tevens kenmerkend.</p><p>Ingwersens opdrachten kwamen voort uit de eigen gereformeerde zuil. Hierbij speelde aanvankelijk woningbouwvereniging Patrimonium een grote rol, later waren andere contacten binnen het gereformeerde netwerk en verenigingsleven de voornaamste opdrachtgevers. Volkshuisvestingsprojecten in Amsterdam – in samenwerking met Tjeerd Kuipers – vormen een belangrijk onderdeel van zijn oeuvre. Vanaf midden jaren twintig verliet Ingwersen dit werkterrein om als zelfstandig architect scholen, kerken, tehuizen en particuliere woningen te ontwerpen. Over zijn particuliere woningbouw is nog relatief weinig bekend. Opvallend zijn de gezellenhuizen voor protestantse gastarbeiders die hij in Limburg en Brabant (vooral Eindhoven) bouwde. Midden jaren dertig richtte Ingwersen zich op renovaties, waarbij de Amsterdamse Valeriuskliniek een grote en tevens laatste opdracht was.</p><p>Ingwersen schreef ook artikelen en boeken, meestal voor de ‘eigen kring’ in onder andere het gereformeerde dagblad <em>De Standaard</em>. In 1935, toen zijn carrière als architect aan het einde was, bekritiseerde hij modernistische vakgenoten in <em>De Telegraaf</em>, dat een breder publiek had. Aandacht wordt besteed aan deze heftige discussie, waarmee hij zich als doelwit van spot verder van zijn vakgebied vervreemdde. Ook gaat het artikel in op zijn latere boekpublicatie <em>In Holland stond een huis</em> (1950), waarin hij zijn opvattingen uiteenzet over het belang van de calvinistische cultuur voor de Nederlandse architectuur en stedenbouw.</p><p>De prekerige toon van zijn publicaties ten spijt, blijkt het architectonisch werk van Ingwersen over eigenzinnige kwaliteiten te beschikken. Een behoorlijk deel van zijn oeuvre is inmiddels  gesloopt; andere delen nog niet gelokaliseerd. Niettemin kan aandacht voor de architectuur en het achterliggende denken van Arnold Ingwersen – als een van velen die buiten bekende stromingen vielen – bijdragen aan ruimte voor meervoudigheid in de interpretatie van de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de eerste decennia van de twintigste eeuw.</p> ER -