De ruggengraat van het laagland. De boezem als schakel in de cultuurhistorische samenhang van het veengebied
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.116.2017.3.1849##submission.downloads##
Samenvatting
Given that the polder boezem* system, and in particular its network structure, is crucial to the spatial identity of the Dutch cultural landscape, a thorough cultural- historical understanding of that system is a precondition for the effective implementation of necessary future changes to the system. The boezem system in the western part of the Netherlands evolved over a period of more than five hundred years and exhibits considerable local differences in structure and form. It developed in response to a combination of a falling ground level and a rising sea level, which meant that excess water could no longer be drained without additional measures. Existing streams, watercourses and canals were accordingly diked in, modified and connected to one another to store water from the neighbouring polders or discharge it into the water outside the dikes. Within this system, a water level was established somewhere between the water levels inside and outside the dikes. To bridge the difference, sluices and pumping stations were built at discharge points. In order to fully understand the boezem system in the Randstad** study area, several different landscape layers were investigated. To determine the landscapearchitectural character, drawings were made based on historical maps and reconstructions, such as paleogeographic maps. The drawings were made using the overlay technique, which entails the superimposition of information from different historical sources. Each final drawing represents a reduction of information about the topic under consideration. This approach revealed three distinct landscape layers: the natural, the cultural-technical and the urban. The natural landscape layer is a reflection of geological formation: the landscape as shaped by the forces of nature. The cultural-technical landscape layer arose out of the confrontation between the natural landscape and the land reclamation grid. The urban landscape layer represents a further modification and transformation of the two previous layers. In the Randstad study area, boezems were created in a variety of landscape types: the coastal zone, the river landscape, the fenland areas and the marine clay landscape with polders. Each type of landscape has its own peculiarities, differences and similarities when it comes to the form of the storage basin (boezem). This shows that the boezem is not just an important link in the water management system; it is also an important spatial carrier of the various landscapes. Once identified and defined, those qualities can play a role in the preservation of the identity of the ever-changing landscape. The research method outlined in this article can be applied to a variety of water systems and can be of use in a revaluation of culturally and historically significant water systems worldwide.
Translator’s note:
* a boezem is a dike-enclosed storage basin created to manage excess water in the water network
** the Randstad is a conurbation in the west of the Netherlands, flanked by the cities of Amsterdam, The Hague, Rotterdam and Utrecht
Referenties
Buitenwater: de grote rivieren en de zee.
Polder-boezemsysteem: het samenhangende stelsel van polderwater, boezemwater en buitenwater als opeenvolgende trappen in de, al dan niet kunstmatige, afwatering en uitwatering. C.M. Steenbergen e.a., De polderatlas van Nederland. Pantheon der Lage landen, Bussum 2009, 25.
Nederlandse cultuurlandschappen zijn voor het eerst in 1942 in kaart gebracht door J.T.P. Bijhouwer.
In 1486 kwam in de Lopiker- en Krimpenerwaard de eerste boezembemaling tot stand voor enkele polders gelegen nabij het riviertje de Vlist. G. H. Keunen, ‘Waterbeheersing en de ontwikkeling van de bemalingstechniek in West-Nederland. De historische ontwikkeling van poldermolens en gemalen tot heden’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 103 (1988) 4, 571- 606, 579.
Daarin inbegrepen de gebieden waar het veen ingesloten raakte door bedekking met klei.
Steenbergen e.a. (noot 2), 55.
Steenbergen e.a. (noot 2), 47.
Klepduiker: een in een dam ingegraven holle koker die wateren met elkaar verbindt en het water in één richting doorlaat en automatisch sluit in de andere richting bij hoogwater. J.E. Abrahamse, A. van der Zee en M. Kosian, Atlas van de Schie. 2500 jaar werken aan land en water, Bussum 2016, 28.
Polder: een gebied dat door een waterkering is beschermd tegen water van buiten en waarbinnen het peil beheerst kan worden. www.aquolex.nl/ (geraadpleegd 3 april 2017).
Spuisluis: een sluis waardoorheen overtollig water gespuid wordt. H.S. Danner e.a., Polderlands. Glossarium van waterstaatstermen, Wormerveer 2009, 128.
Abrahamse, Van der Zee en Kosian 2016 (noot 8), 63.
Waarschijnlijk de eerste schutsluis in Europa. Definitie schutsluis: een aan weerszijden afsluitbaar kunstwerk waarin door aanpassing van het waterpeil, schepen van het ene op het andere niveau worden gebracht. http://www. aquolex.nl/ (geraadpleegd 3 april 2017).
Uit de Utrechtse Canon: http://www.regio canons.nl.
De Achtermeer, ten zuiden van Alkmaar en drooggemaakt in 1533 in opvolging van een octrooi verleend in 1532, is de oudst bekende droogmakerij.
Keunen 1988 (noot 4), 579. www.boezemmolen. nl/historie/ (geraadpleegd 1 juli 2017).
Parallelle bemaling is een bemaling waarbij alle opvoerwerktuigen het water van en naar dezelfde wateren malen.
Tegenwoordig is er geen boezembemaling meer in de Krimpener- en Lopikerwaard, alle polders malen direct uit op elkaar of op het buitenwater.
W.R.C. Alkemade, Inventarissen van de archieven van de directie van de Hooge Boezem achter Haastrecht, (1521) 1624- 1861 en van het waterschap de Hooge Boezem achter Haastrecht, 1861-1973. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en RH C Rijnstreek en Lopikerwaard, [Woerden] 2014, 5-9.
W. van der Ham en I. Jacobs (red.), Hoge Dijken diepe gronden. Land en water tussen Rotterdam en Gouda, Utrecht 2004.
UNESCO werelderfgoed in Nederland: Waddenzee, ir. D.F. Woudagemaal, Schokland, Droogmakerij De Beemster, De Stelling van Amsterdam, Grachtengordel Amsterdam, Van Nellefabriek, Rietveld Schröderhuis, Molencomplex Kinderdijk en Willemstad Curaçao, stand 2017.
Waterschappen en hoogheemraadschappen behoren tot de oudste instituties van het Nederlandse staatsbestel, getuige de bronnen uit de twaalfde eeuw. Zij werden opgericht om de samenhang van het ontwateringssysteem per gebied te verbeteren en te beheren. Tegenwoordig hebben ze naast het regelen van de peilhoogte van het oppervlakte- en grondwater bovendien de taak om de kwaliteit van het water te beheren. Het aantal waterschappen is door fusies teruggelopen van 3500 waterschappen in 1850 naar 2500 waterschappen in 1950 tot 23 waterschappen in 2015. https://www.uvw.nl (geraadpleegd 1 juli 2017).
Boezemland: langs boezemwater gelegen land tussen boezemwater en boezemwaterkeringen. Boezemland heeft, BULLETIN wanneer het ‘overstroombaar’ is, een belangrijke functie in de waterberging en -afvoer in natte tijden. http://www. aquolex.nl/ (geraadpleegd 3 april 2017).
Rijkswaterstaat, geografisch informatiesysteem (GIS ) op basis van de 5e editie van de Waterstaatskaart en nieuwe inventarisaties, 1995.
De in het studiegebied aanwezige waterschappen zijn: het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap van Delfland, het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en het Waterschap Rivierenland. Binnen deze waterschappen, de huidige beheerseenheden, liggen onderling met elkaar verbonden boezemgebieden: het boezemgebied van Rijnland, het boezemgebied van Amstelland, Vecht, Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal, het Delflands boezemgebied, het boezemgebied van het Nieuwland en Noordland, het boezemgebied van de Rotte, het boezemgebied van de Ringvaart (van de Zuidplas- en Prins Alexanderpolder), het boezemgebied van de gekanaliseerde Hollandse IJssel, het boezemgebied van de Overwaard, het boezemgebied van de Nederwaard en het boezemgebied van de Linge en het Kanaal van Steenenhoek.
De begrippen hebben door de continue transformatie van het systeem een onderlinge afhankelijkheid. De begrippen van hoofd-, tussen- en binnenboezem binnen het proefschrift zijn opnieuw op basis van hun huidige rol (2012) binnen het systeem gedefinieerd. Inge Bobbink: De Landschapsarchitectuur van het Polder- boezemsysteem. Structuur en vorm van waterstelsel, waterpatroon en waterwerk in het Nederlandse laagland, Delft 2016.
O.a. de paleogeografische kaarten van P.C. Vos.
Waterwerken: civieltechnische kunstwerken bedoeld om waterstromen en waterpeilen te beheersen, zoals: stuwen, sluizen, molens, etc.
In laag Nederland werden daarvoor voornamelijk kerktorens gebruikt, waarbij de spits van de Onze Lieve Vrouwentoren in Amersfoort het centrale referentiepunt van de meting was.
Het vastleggen van gescande, vaak oudere kaarten in een ruimtelijk referentiesysteem.
Compendium voor de leefomgeving. http://www.clo.nl, 2013.
De kustzone bestaat uit strandwallen/ vlaktes, duinen en strand.
De rivier vormde in de achttiende eeuw samen met de Maas de Maasmond.
NAP: Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte ofwel peil waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. Voor het gemak wordt het NAP vaak gelijkgesteld aan het gemiddeld zeeniveau.
C. Steenbergen en W. Reh, Architectuur en landschap. Het ontwerpexperiment van de klassieke Europese tuinen en landschappen, Bussum 2003.
De vormclassificatie is uitgevoerd op basis van historische topografische kaarten uit diverse (digitale) archieven (met name: WatWasWaar.nl en GaHetNa. nl) en verder: Alterra, De digitale bodemkaart en digitale geomorfologische kaart rondom de mondingen van Rijn & Maas, Wageningen 2010. J. Strijker en W. Schuurmans, ‘Bescherming wateroverlast Hollands Noorderkwartier’, Het waterschap. Veertiendaags tijdschrift voor waterschapsbestuur en waterschapsbeheer 87 (2002) 12, 560-565; A. Haartsen, Utrechts water. Duizend jaar waterbeheer in de Stichtse Rijnlanden, Utrecht 2008; J.A. Maigret, Stijgende lijn in de kennis over de veenontginningen van het Vechtgebied. Literatuurstudie over de kennisontwikkeling van de veenontginningen met de nadruk op het Vechtgebied, masterscriptie Universiteit Wageningen 2011. http:// edepot.wur.nl/172356; P.H. Vos en H. Weerts, Atlas van Nederland in het Holoceen, Amsterdam 2011; G.J. Borger, S. Bruines en K. Plug, Binnewaeters gewelt. 450 jaar boezembeheer in Hollands Noorderkwartier, Edam 1994; Archeologische kaart van Nederland 1:100.000. Blad: Hollands Noorderkwartier ca. 1350 na Chr. – Bewoning en dijken, bijlage bij H.Th.M. Lambooij, Getekend land. Nieuwe beelden van Hollands Noorderkwartier, 3e druk, Alkmaar 1990; F. Balthasars, Kaarten van Rijnland, Delfland en Schieland 1611-1615, opnieuw uitgegeven door G. ’t Hart, C. Postma en W.A.H. Crol, Alphen aan den Rijn 1972. Verder zijn gebruikt de gedigitaliseerde versie van de 1:50.000 Geologische Kaartbladen, de geulkartering (2009) en nieuwe karteringen op basis van het AHN en www.tno.nl/ media/1688/productieblad_geotop_modellering. pdf (geraadpleegd 1 juli 2017).
R. Blijdenstijn, Tastbare tijd, cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Amsterdam 2007, 298-299.
Paleogeografische kaart: paleogeografie is de wetenschap die de verdeling van land, zee en gebergten, maar ook het voorkomen van rivieren, delta’s en kustlijnen in geologische perioden van de geschiedenis der aarde behandelt. www. geologievannederland.nl/woordenlijst?t erm=Paleogeografie (geraadpleegd 3 april 2017).
Natuurlijke afwatering: afwatering onder vrij verval.
Steenbergen e.a. 2009 (noot 2), 73-195.
Blijdenstijn 2007 (noot 36), 298-299.
TO P50 raster 2003-2009, te vinden op www.kadaster.nl/-/topraster.
Onder adaptief wordt binnen deze context verstaan: een zich aan de omstandigheden aanpassend watersysteem.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Handreiking water, erfgoed en ruimte, 2017. https://cultureelerfgoed.nl/publicaties/ handreiking-water-erfgoed-en-ruimte (geraadpleegd 1 juli 2017).
Gepubliceerd
Citeerhulp
Nummer
Sectie
Artikelen
Licentie
Copyright (c) 2017 Inge Bobbink, Michiel Pouderoijen
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.