Reconstructie en verzet
Over materiële authenticiteit
DOI:
https://doi.org/10.48003/knob.119.2020.4.698##submission.downloads##
Samenvatting
Reconstructies van verdwenen gebouwen zijn nieuwe scheppingen, zonder eenheid van tijd, plaats en functie. Daarom zijn argumenten die voortkomen uit de theoretische grondbeginselen van de monumentenzorg – die het behoud van ouderdoms- en getuigeniswaarden en historische bouwsubstantie voorstaan – veelal niet op hun plaats. Toch schuilt er een gevaar in reconstructies, omdat ze de waarde van historische materialiteit relativeren. De ‘dissolution of the real monument’ (Glendinning 2013) is daarvan het gevolg.
Het brede begrip en de waardering van materiële overblijfselen uit het verleden zijn sinds de Nara Conference on Authenticity in 1994 gedestabiliseerd. Het authenticiteitsbegrip dient volgens Nara te worden beoordeeld vanuit de culturele context waarop het betrekking heeft. Binnen die context kan een monument niet alleen authentiek zijn op basis van geloofwaardige historische bronnen en materiaal, maar ook op basis van bronnen die getuigen van authentieke aspecten als functie, ontwerp, traditie en geestelijke of maatschappelijke waarde.
Deze conceptualisering van authenticiteit voert tot de verdringing van de materiële authenticiteit. Het prevaleren van conceptuele benaderingswijzen heeft een negatieve invloed op de manier waarop met het materiële erfgoed wordt omgegaan. Het devalueren van het wetenschappelijke, materiële bronnenmateriaal plaatst dat materiële erfgoed in een narratieve context, waarmee het kwetsbaar wordt voor ideologische beeldvorming.
Referenties
S. Stroux, ‘“Kein ästhetisches Heil, außer im Alterswert?” Over het actuele Duitse reconstructiedebat’, Bulletin KNOB 114 (2015), 84-101, 94-95.
A. von Buttlar e.a., Denkmalpflege statt Attrappenkult. Gegen die Rekonstruktion von Baudenkmälern – eine Anthologie, Berlijn/ Bazel 2011. Zie echter ook: U. Hassler en W. Nerdinger (red.), Das Prinzip Rekonstruktion, Zürich 2010, waarin geluiden opgaan dat reconstructie juist een van de opgaven van monumentenzorg is. Vgl. S. Stroux e.a. (red.), Recomomo. Hoe echt is namaak, hoe dierbaar het origineel?, Delft 2011. Iets ouder, maar over de verhouding van monumentenzorgers tot reconstructie na volledige vernietiging door calamiteit gaat ook W. Denslagen, Nostalgie en modernisme in de monumentenzorg, Utrecht 1999.
M. Kloos, ‘Terugbouwen. Wat een vreselijk woord!’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 1, 22-26; W. Vroom, ‘De Haringpakkerstoren: liever niet’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 1, 27-29.
W. Denslagen, ‘Discordia turrium’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 1, 3-10, 7. Zie ook G. Frankfurther, ‘Stadsherstel investeert in de toekomst van Amsterdam’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 1, 19-21.
P. van Well, ‘De Haringpakkerstoren herrijst. Geschiedenis en herbouwplan’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 1, 11-18, 15.
Kloos 2006 (noot 3), 25.
Vroom 2006 (noot 3), 27.
W. Nerdinger, ‘Warum wurde und wird rekonstruiert. Rekonstruktion als politische, ideologische oder ästhetische Handlung’, in: Hassler en Nerdinger 2010 (noot 2), 14-29. Vgl. W. Schoonenberg, ‘Without Reconstruction, No Inner City’, in: L. Deben, W. Salet en M.T. van Thoor (red.), Cultural Heritage and the Future of the Historic Inner City of Amsterdam, Amsterdam 2004, 133-148. Ook veel recenter vinden nog reconstructies plaats, waarbij de vraag op zijn plaats is of behoud niet mogelijk was geweest. V. van Rossem, ‘Cum laude’, Binnenstad 41 (2007), 223-224, 52-53.
Vgl. Stroux 2015 (noot 1), 92.
W.F. Denslagen, Omstreden herstel. Kritiek op het restaureren van monumenten. Een thema uit de architectuurgeschiedenis van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Nederland (1779-1953), Den Haag 1987; A. Hubel, ‘Der “Generalkonservator” Alois Riegl. Verdichtung des Denkmalbegriffs durch die Erfahrungen in der Praxis’, in: A. Hubel, Kunstgeschichte und Denkmalpflege. Ausgewählte Aufsätze. Festgabe zum 60. Geburtstag, Petersberg 2005, 217-230.
Vgl. W. Denslagen, ‘Authenticiteit en spiritualiteit’, Bulletin KNOB 109 (2010) 4, 135-140, 138; H. Ronnes, ‘Authenticiteit en authenticiteitsbeleving. De presentatie en receptie van museum Paleis Het Loo’, Bulletin KNOB 109 (2010) 5, 190-199.
M. Glendinning, The Conservation Movement. A History of Architectural Preservation, Abingdon 2013, 423 noemt dit ‘dissolution of the real monument’, en 429, ‘dissolving authenticity’. Zie ook M. Kuipers, ‘Authenticiteit versus Attrappenkult?’, in: Stroux e.a. 2011 (noot 2), 8-11, 10-11.
Het Nara Document on Authenticity (1994) zegt in artikel 13: ‘Depending on the nature of the cultural heritage, its cultural context, and its evolution through time, authenticity judgements may be linked to the worth of a great variety of sources of information. Aspects of the sources may include form and design, materials and substance, use and function, traditions and techniques, location and setting, and spirit and feeling, and other internal and external factors. The use of these sources permits elaboration of the specific artistic, historic, social, and scientific dimensions of the cultural heritage being examined.’ Vgl. G. van Tussenbroek, De mythe van de onveranderlijkheid. Veranderende opvattingen over Amsterdamse monumenten, Amsterdam 2015, 20.
Over monumentwaarden zie: D. Boesler, ‘Werte und Wertewandel in der Denkmalpflege’, Die Denkmalpflege 69 (2011) 1, 5-10.
UNESCO , Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention, 27 (versie 10 juli 2019); Denslagen 2010 (noot 11), 138.
D.J. de Vries, Verbrokkeld verleden, Leiden 2001, 3-4.
Vgl. A. de Swaan, ‘The Fetish of Authenticity’, in: Deben, Salet en Van Thoor 2004 (noot 8), 35-42, 39: ‘Without this fetish of authenticity the theoretical foundations of the preservation movement are not very strong and they have been further underminded by the emergence of much improved techniques of reconstruction that allow only experts to see the difference.’
B. Mulder, ‘Het reconstrueren van gebouwd erfgoed’, in: Stroux e.a. 2011 (noot 2), 46-51, 48; W. de Jonge, ‘Oorspronkelijkheid versus reconstructie – waar ligt de grens? Een verkenning in de restauratiepraktijk van monumenten’, in: Stroux e.a. 2011 (noot 2), 12-19.
D. MacCannell, ‘Staged Authenticity: Arrangements of Social Space in Tourist Settings’, American Journal of Sociology 79 (1973) 3, 589-603.
Die Dresdner Frauenkirche. Geschichte ihres Wiederaufbaus, uitgegeven als Dresdner Hefte 20 (2002), nr. 71.
Zie ook Stroux 2015 (noot 1).
Denslagen 2010 (noot 11).
Gepubliceerd
Citeerhulp
Nummer
Sectie
Artikelen
Licentie
Copyright (c) 2020 Gabri van Tussenbroek
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.