Beperkte kansen op een zorgeloze oude dag

Het lot van gebouwen van na 1965

Auteurs

  • Bernard Colenbrander

DOI:

https://doi.org/10.48003/knob.122.2023.4.809

Samenvatting

Gebouwen die na omstreeks 1965 zijn opgeleverd, hebben niet zomaar een goede kans om oud te worden, hoe robuust ze soms ook zijn. Ieder gebouw kan namelijk kapot, ongeacht leeftijd, bouwkundige toestand of architectonische kwaliteit. Zodra het idee postvat dat een gebouw in de weg staat, is de kans dat het plat gaat aanzienlijk. Dat is des te meer het geval als het gebouw zijn oorspronkelijke functie verloren heeft en boekhoudkundig is afgeschreven. In dit essayistische artikel wordt de stelling betrokken dat de functionalistische fixatie op doelmatigheid ook heeft doorgewerkt in de omgang met bestaande gebouwen en de intellectuele reflectie daarop. Zo maakt het welbekende schema van Stewart Brand onderscheid tussen de diverse materiële lagen van een gebouw, die ieder voor zich een verschillende houdbaarheid in de tijd zouden hebben. Dat wil echter in de praktijk niet zeggen dat die houdbaarheid ook gerespecteerd wordt: lang niet altijd wordt over een gebouw in redelijkheid beschikt, laat staan dat recht zou worden gedaan aan de materiële levensduur van de verschillende lagen van een gebouw. Desondanks kan aan Aldo Rossi’s vermaarde betoog omtrent de ‘permanenties’ van culturele waarde  van de stad nog steeds gevolg worden gegeven, voor wie aan de stad als cultureel project gehecht is geraakt. Het levensduurprobleem van architectuur uit de meer recente tijd wordt nog aangescherpt doordat gebouwen meer en meer als een neutrale voorziening, oftewel een commodity, worden aangemerkt. Daarmee kan naar believen worden gemanipuleerd, zonder dat de eventuele architectonische verdiensten daarbij in het oog worden gehouden. Twee hooggewaardeerde gebouwen van architect Herman Hertzberger ondervinden in de afgelopen jaren de strijd om het bestaan aan den lijve: het kantoor voor Centraal Beheer in Apeldoorn (1968-1972) en het Ministerie van Sociale Zaken in Den Haag (1979-1990). Beide gebouwen werden functioneel elastisch ontworpen. Dat maakte echter niet dat ze bestand zijn gebleken tegen de grilligheid van de onroerendgoedmarkt: het voortbestaan van beide gebouwen staat in 2023 op het spel. Paradoxaal genoeg is de tweede in dit artikel gepresenteerde casus hoopvoller, terwijl het nota bene een gebouw betreft dat allerminst als aanpasbaar ontworpen werd. Het is het kantoor van het drinkwaterbedrijf Kralingen in Rotterdam (1973-1979) van Wim Quist. Leidde het aanvankelijke idee voor de aanpassing van dit gebouw tot conflict, door bemiddeling kwam naderhand een architectonisch overtuigende oplossing beschikbaar die aanvaardbaar was voor alle betrokken partijen, inclusief de oorspronkelijke architect.                            

Biografie auteur

Bernard Colenbrander

Em. prof. dr. B. Colenbrander (1956) was van 2005 tot zijn emeritaat eind 2022 hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Tot 2023 was hij bestuurslid van de Sikkens Foundation. Sinds 2019 heeft hij zitting in het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB). Sinds 2020 is hij lid van de Integrale Kwaliteitskamer in Antwerpen, als adviseur van de Stadsbouwmeester.

Referenties

F. Claessens, ‘In memoriam Runcorn’, Oase 57 (2001), 104-117.

Claessens 2001 (noot 1), 104.

F. Scott, On altering architecture, Abingdon 2008, 1. DOI: https://doi.org/10.4324/9780203590591

S. Brand, How buildings learn, Londen 1994.

A. Rossi, The architecture of the city, Cambridge 1982 (1966), 21. Voor een compacte reconstructie van het denken van Aldo Rossi over monument en stad, zie: B. Colenbrander, De verstrooide stad, Rotterdam 1999, 122-125.

R. Roorda en B. Kegge, Vital architecture. Tools for durability/Vitale architectuur. Gereedschap voor levensduur, Rotterdam 2016.

H. Hertzberger, ongepubliceerde tekst ‘Van “werkplaats voor 1.000” naar overdekte ministad’, 2 december 2021. Ter beschikking gesteld aan auteur door bureau AHH.

R. Baumeister en S. Petermann, Back to the office. 50 revolutionary office buildings and how they sustained, Rotterdam 2022, 388-399. Informatie ook ontleend aan een interview van auteur met Herman Hertzberger en Laurens-Jan ten Kate, Amsterdam 1 juni 2023.

AHH, SoZaWe. De toekomst van het voormalige gebouw Ministerie van Sociale Zaken. Poort naar de stad, Amsterdam 2021.

Vonnis in kortgeding 5 november 2021, rechtbank Rotterdam zaaknummer C/10/621627 / KG ZA 21-584.

Gespreksnotitie Floris Alkemade, d.d. 22 december 2021, ter inzage gegeven aan auteur. Interview auteur met Floris Alkemade, Sint-Oedenrode, 30 mei 2023.

Interview auteur met Michiel Raaphorst en Frank Huibers (V8 architecten), Rotterdam 22 juni 2023.

Gepubliceerd

2023-12-09

Citeerhulp

Colenbrander, B. (2023). Beperkte kansen op een zorgeloze oude dag: Het lot van gebouwen van na 1965. Bulletin KNOB, 122(4), 72–84. https://doi.org/10.48003/knob.122.2023.4.809

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##