De ontwerpen van A.J. Kropholler voor het raadhuis in Wateringen

Auteurs

  • Yvonne van Mil

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.110.2011.3-4.79

##submission.downloads##

Samenvatting

Alexander Jacobus Kropholler played a remarkable role in a very eventful period in Dutch architectural history. During the first half of the twentieth century discussions started between traditionally oriented architects and modern architects. As a conservative traditionalist, Kropholler played a fanatic role in these discussions. In spite of the rise of various modern architectural movements, he remained loyal to the traditional views on Dutch architecture. His marked views on architecture are expressed in his built and written oeuvre. In the numerous articles and books written by him he managed to criticize architecture in an idiosyncratic way and to communicate his own theories on architecture. On the basis of simple drawings he conveyed what is 'good' and what is 'bad' architecture as if he was making propaganda. Kropholler's role and the way in which he used his publications in the discussions in the thirties is further examined on the basis of an example.

In the thirties Kropholler made the design for the town hall of the municipality of Wateringen. In honour of the occupation of the town hall in 1938 the municipality published a booklet in which three of Kropholler's remarkable design sketches are shown. The first two design sketches have a modern appearance and show similarities with designs of Kropholler's contemporaries, in particular the architect and urban planner Jos Klijnen (with whom Kropholler competed in the design contest for the town hall in Waalwijk in 1930) and with the architect Willem Marinus Dudok (several times Kropholler's rival in a design commission, such as the design contest for the new town hall in The Hague in the thirties). The third design is the realized design for the town hall in Wateringen and unlike the first two it has a traditional appearance. Apart from the fact that there are differences in the architecture of the design sketches, there are also distinct differences in the sketching technique. The first two design sketches are almost caricatures, whereas the third, realized, sketch has been worked out in great detail.

Initially, it seems unlikely that Kropholler had anything to do with the two modern designs. Consequently, the question why the design sketches were published remains hard to answer. Assuming that the designs are indeed Kropholler's, the reason may be found by comparing Kropholler's own publications with the publication by the municipality of Wateringen. The propagandist way in which Kropholler manages to convey his own views on 'good' and 'bad' architecture in his own publications is comparable to the way in which the three design sketches for the town hall in Wateringen were published. In that case the fact that the two modern designs show similarities with designs of the two 'great' builders of town halls with whom Kropholler competed in the same contests during the thirties does not appear to be a coincidence. The publication of the municipality of Wateringen can be regarded as a distinct example of the way in which Kropholler wanted to convey his own ideas on architecture and the way in which he used his publications for that purpose.

Biografie auteur

Yvonne van Mil

Ir. Y. van Mil studeerde architectuur aan de Technische Universiteit Delft. Vanaf 2009 is zij werkzaam als onderzoeker bij het instituut voor kunst-, architectuur-, en stedenbouwgeschiedenis (IHAAU) van de Technische Universiteit in Delft. Daarnaast doceert zij architectuurgeschiedenis aan de Haagse Hogeschool en werkt ze als zelfstandig onderzoeker in de stedenbouw- en architectuurgeschiedenis.

Referenties

De architectuur van Berlage wordt gezien als de overgang van de eclectische architectuur uit de negentiende eeuw naar de moderne architectuur van de twintigste eeuw. Berlage was op zoek naar een nieuw ‘kleed’ voor het aankleden van de eigen cultuur en maatschappij. Kropholler daarentegen bouwde in een traditionele Hollandse bouwstijl, waarin hij enkele inzichten van Berlage toepaste, zoals het gebruik van verschillende soorten baksteen, het toepassen van natuursteen op constructief belangrijke plaatsen en de functionele schikking van de ruimten.

Zie: A. Derks, J.J. Kuyt en J. Roding, A.J. Kropholler (1881-1973), terugkeer tot de Hollandse architectuurtraditie, Rotterdam 1998; R. Blijdenstijn en R. Stenvert, Bouwstijlen in Nederland 1040-1940, Nijmegen 2000.

De Delftse School werd gezien als tegenhanger van de Nieuwe Zakelijkheid of het Nieuwe Bouwen en was een richting in de traditionele architectuur die halverwege de jaren twintig ontstond rond de Delftse hoogleraar ir. Marinus Jan Granpré Molière. Kropholler zelf rekende zichzelf niet tot de Delftse School.

Zie: Derks e.a. 1998 (noot 1), 22; S.U. Barbieri en L. van Duin (red.), Honderd jaar Nederlandse Architectuur, 1901-2000. Tendensen, hoogtepunten, Nijmegen 1999, 18; G. Fanelli, Moderne architectuur in Nederland 1900-1940, ’s-Gravenhage 1978, 174-176.

M. de Baan, Hoe het raadhuis van Wateringen ontstond, Wateringen 1938, 3-5.

A.J. Kropholler, ‘Dr. P.J.H. Cuypers en Viollet le Duc’, Opgang 7 (1927) 20, 347.

W.C. Feltkamp, ‘De bouwmeester A.J. Kropholler’, Elsevier 41 (1931) 82, 298-302.

Derks e.a. 1998 (noot 1), 5.

A.J. Kropholler, ‘Dr. Berlage en zijn werk als bouwmeester’, R.K. Bouwblad 6 (1935) 2, 18.

A.J. Kropholler, ‘Wat was is en komen moet’, Bouwkundig Weekblad Architectura 62 (1941) 33, 277.

Enkele publicaties van A.J. Kropholler: Bouwkunst in de 20ste eeuw, Amsterdam 1953; Onze Nederlandse baksteen-bouwkunst, Den Haag 1941; Over bouwstijl vroeger en nu, Amsterdam 1941; Wat is bouwkunst? Afgezien van de kunst om zich tegen kou, vocht en ongewenst bezoek te vrijwaren, Den Haag 1965.

A.J. Kropholler, ‘Over nieuw-Nederlands bouwkomst’, Bouwkundig Weekblad Architectura 51 (1930) 28, 229.

Kropholler 1953 (noot 8), 1.

K. Schipper en J. van Geest, Jos Klijnen, Rotterdam 1999, 9.

Klijnen paste in meerdere ontwerpen deze gebogen dakvorm toe, zoals in het ontwerp voor de RK Jongensschool in ’s-Gravenhage (1928) en het ontwerp voor een woonhuis in Waalwijk (1932).

‘Waalwijk in opwinding over zijn gemeentehuis’, Het Vaderland, 28 maart 1930.

K. Schipper e.a. 1999 (noot 11), 35.

A.J. Kropholler, ‘Wat was, is en komen moet V’, Bouwkundig Weekblad Architectura 62 (1941) 38, 317.

A.J. Kropholler 1941 (noot 7), 277.

De raadhuiscommissie bestond o.a. uit de architecten prof. ir. J.A.G. van der Steur (voorzitter), G.C. Bremer, A.R. Hulshoff, dr. J. Kalf, W. Kromhout en ir. Hoytema.

J.A.C. Tillema, Richtlijnen voor de beoordeling van het nieuwe Haagse Raadhuis, een beschouwing over bouwkunst, ’s-Gravenhage 1938, 59.

J.J.P. Oud, ‘Het nieuwe bouwen’, De Groene Amsterdammer, 30 november 1935, 10-11.

‘Richter-bouwdozen’ zijn blokkendozen van de firma Richter. Aan het eind van de negentiende eeuw was dit populair speelgoed. De bouwdozen bevatten bouwsteentjes die waren samengesteld uit zand- en kalksteen, waarmee men pakhuizen, kerken of boerderijen kon bouwen.

‘De 's-Gravenhaagsche stadhuisprijsvraag de opdracht aan Luthmann’, Het Vaderland, 9 mei 1934, 7.

‘Waterings nieuwe raadhuis gister in gebruik genomen’, Het Vaderland, 16 November 1938, 2.

Derks e.a. 1998 (noot 1), 121, 123, 151, 154, 159, 171, 175.

De voormalige gemeentesecretaris van Wateringen L.M.J. Hendrix was toen burgemeester in Berkel en Rodernijs (1954-1970).

Derks e.a. 1998 (noot 1), 127-128.

Derks e.a. 1998 (noot 1) 55, 158.

De architect liet zijn tekeningen door professionele tekenaars maken, van wie er twee in vaste dienst waren. Tot 1968 verzorgde de tekenaar en latere compagnon R.J. Veendorp de perspectief- en presentatietekeningen. Andere tekenaars die voor Kropholler hebben gewerkt zijn o.a. A. Hendriks, J.B. Heukelom, B.J. Koldeweij, H. van der Kloot Meyburg en J. Kropholler, het zusje van Kropholler. Ondanks dat de tekenaars elk een eigen schetstechniek hadden, waren hun schetsen vergelijkbaar in uitwerking en subtiliteit.

De originele ontwerpschetsen uit het boekje Hoe het raadhuis van Wateringen ontstond ontbreken, zowel in het archief van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) als het Historisch Archief Westland (HAW). In deze archieven zijn wel de bouwtekeningen voor het raadhuis terug te vinden, de originele ontwerpschets voor de uitbreiding van het raadhuis en een interieurschets voor de raadzaal. Van de andere drie trapgevelraadhuizen in Noordwijkerhout, Waalwijk en Medemblik zijn in het NAi wel originele ontwerpschetsen te vinden.

Kropholler 1953 (noot 8), 35.

Historisch Archief Westland (HAW), AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18.

In deze commissie zaten de raadsleden L.H.C. Zwinkels, K.L. de Baan, C.N. Bom en de gemeentesecretaris L.M.J. Hendrix.

F.L. van Houte was van mei 1937 tot juli 1947 gemeentearchitect van Wateringen. Het ontwerp voor het raadhuis uit 1932 maakte hij waarschijnlijk destijds als zelfstandige architect in opdracht van de burgemeester. Naast het ontwerp voor het raadhuis uit 1932 heeft de architect in 1947 en 1949 verschillende ontwerpen gemaakt voor de woning van de burgemeester. HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18, Notulen raadsvergadering 30 juni 1937.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18, Notulen raadsvergadering 30 juni 1937.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18, Notulen raadsvergadering 25 november 1937.

In de raadhuiscommissie zaten B. Noordam, L.H.C. Zwinkels en P.J. van der Knaap.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18, Notulen raadsvergadering 25 november 1937.

HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18. In enkele notulen worden kleine wijzigingen besproken, zoals het noodzakelijk geachte vergroten van de secretarie en archiefruimten.

Tijdens de bouw is er mogelijk een samenwerking geweest tussen Kropholler en de gemeentearchitect Van Houte. In correspondentie tussen beiden wordt hierover gesproken. HAW, AGW 1929-1979, inv. nr. 244-252 en documentatiemap 14.18.

M. van Ooijen en M.J. Jutte, Hier staat een echt Hollandsch bouwwerk, Wateringen 1992. ‘Er werd teveel champagne gedronken’, De Westlander, 15 september 1939.

‘Het nieuwe Raadhuis, practische inrichting en fraai van lijn’, De Westlander, 27 november 1937. Ook Het Vaderland berichtte over Krophollers benoeming, én over de definitieve kosten voor het raadhuis in het artikel ’Nieuw raadhuis Wateringen’, Het Vaderland, 30 november 1937.

A. J. Kropholler, ‘Raadhuis te Wateringen’, R.K. Bouwblad 10 (1939) 18, 279. Dit artikel is op enkele punten opmerkelijk. Kropholler schrijft in oktober 1937 te zijn gevraagd om een ontwerp te maken voor het raadhuis, maar de officiële brief van de burgemeester aan Kropholler is gedateerd in juli 1937. Bovendien noemt de architect de definitieve aanneemsom van fl. 54.000. Dit is fl. 1000,- minder dan dat er in 1937 was beraamd en fl. 27.200,- minder dan de uiteindelijke kosten.

‘Wateringen heeft een nieuw raadhuis, Het Westland een monumentaal gebouw rijker’, De Westlander, 17 november 1938.

‘Waterings nieuwe raadhuis gister in gebruik genomen’, Het Vaderland, 16 November 1938.

De Westlander 1938 (noot 42).

Derks e.a. 1998 (noot 1), 43.

J.J.P. Oud 1935 (noot 19), 10-11.

M. van Ooijen e.a. 1992 (noot 34).

Het originele boekje is in 1984 door A.J. Veendorp, samen met andere documenten uit de nalatenschap van het bureau van Kropholler aan het NAi geschonken.

M. de Baan 1938 (noot 2), 3-5.

Gepubliceerd

2011-08-01

Citeerhulp

van Mil, Y. (2011). De ontwerpen van A.J. Kropholler voor het raadhuis in Wateringen. Bulletin KNOB, 110(3-4), 108–116. https://doi.org/10.7480/knob.110.2011.3-4.79

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##