Tuinbebouwing binnen de veste van Enkhuizen

De laatste resten van een groene stad

Auteurs

  • Gerrit Vermeer
  • Klaas Koeman

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.117.2018.4.3129

##submission.downloads##

Samenvatting

In 1592, the Enkhuizen town council decided to develop a sizeable urban expansion. As luck would have it, the growth that had justified that decision soon started to falter and the city entered a long period of decline  accompanied by a shrinking population. A growing number of empty plots appeared in both the old and new areas of the city. Over time, and especially in the 1592 extension, those empty plots were filled, not by houses, but by pleasure gardens, vegetable gardens and orchards. By the early nineteenth century there remained only a few streets of close-knit housing; large parts of the town were almost uninhabited.

Probably from the seventeenth century onwards, a special type of garden house emerged in those abandoned or never developed streets: very shallow houses running the full width of the plot on which they stood formed a tall screen in front of the city gardens. Most of these ‘garden houses’ had a backwards-sloping lean-toroof. Such uninterrupted street frontages defined the streetscape of the uninhabited districts. The summer-houses fronting pleasure gardens had one or two bay windows, which are still known in Enkhuizen as ‘koepels’ (domes). The less fortunate inhabitants of Enkhuizen had corresponding, but simpler garden houses, sometimes made of wood. They used their gardens and orchards to grow their own vegetables and fruit; such crops probably made an important contribution to their livelihood. Only a few of these garden houses have survived, while still others are known only through old photographs. From the oldest cadastral map we learn that these houses are  representative of the garden house architecture that occupied large parts of Enkhuizen until the beginning of the twentieth century. The level of population decline experienced by Enkhuizen was unique in both the Netherlands and Europe as a whole. Although this type of garden houses was probably a genuine local phenomenon, there were similar developments later on in some other cities, including Amsterdam, where in 1682 a special garden district, the Plantage, was laid out.

Referenties

H. Havard, La Hollande pittoresque. Voyage aux villes mortes du Zuiderzée, Parijs 1874, 86-110.

R.J. de Vries, Enkhuizen 1650-1850. Bloei en achteruitgang van een Zuiderzeestad, Enkhuizen 1987, 74-75; Na 1622 zette de krimp reeds in, zoals blijkt uit de gegevens in P. Lourens en J. Lucassen, Inwoneraantallen van Nederlandse steden ca. 1300-1800, Amsterdam 1997, 59-60. In 1622 telde de stad nog 21.878 inwoners, in 1632 19.150.

D. Brouwer, Tweede vervolg van de Historie van Enkhuizen, aanvangende 1679, Enkhuizen 1938; D.M. Duijn, Het verhaal van een West-Friese wereldstad. Een onderzoek naar de opkomst, bloei en neergang van Enkhuizen tot 1800 aan de hand van archeologische en historische bronnen, masterscriptie Universiteit van Amsterdam, 2011; R. Stenvert, ‘Enkhuizen.

Morphologie einer schrumpfenden vormodernen Stadt’, Hausbau in Holland. Baugeschichte und Stadtentwicklung, Jahrbuch für Hausforschung 61 (2010), 215-240; De Vries 1987 (noot 2), 103-111; M. Walda, ‘“Daar het amoveren van gebouwen in deze dagen zo algemeen is.” Het stedelijk beleid inzake krimp in Hoorn en Enkhuizen in de lange achttiende eeuw’, Bulletin KNOB 115 (2016) 4, 192-211; R. Willemsen, Enkhuizen tijdens de Republiek. Een economisch-historisch onderzoek naar stad en samenleving van de 16e tot de 19e eeuw, Hilversum 1988.

Walda 2016 (noot 3).

S. Messchaert-Heering, Onder één dak. Wonen en werken in boerenhuizen en boerderijen te Enkhuizen, Enkhuizen 2010.

Het buiten van de familie lag ongeveer ter hoogte van het huidige Westeinde 21. Op kaartdeel C van de kadasterkaart van Enkhuizen staan met perceelnummers 102 en 103 een ‘Plaizierbosch’ en een boomgaard aangegeven. Aan de overzijde van de weg stond een huis onder nummer 268 en even verder op nummer 266 een stal. Deze bevonden zich in een ‘plaiziertuin’ met nummer 267. De twee tuinen daarbinnen onder nummer 268 en 269 zullen formeel aangelegde siertuinen zijn geweest. Aan de vaart aan de achterzijde van de tuin stond een zomerhuis en een schuitenhuis onder nummer 171. Nog in juni 1873 schreef een anonieme gastschrijver in de Enkhuizer Courant over zijn reis naar de landbouwtentoonstelling in de stad. Daarbij passeerde hij dit buiten, dat ondertussen in eigendom was overgegaan naar de dochters van Snouck van Loosen: ‘de ouderwetsche op de leest van soberheid geschoeide tuinen of bosschaadjes van de dames Snouck van Loosen’ (Enkhuizer Courant, 6 juli 1873, 1).

De koepel aan de Hoogstraat hoort bij Breedstraat 51, rijksmonument nummer 14984.

Op de kadastrale minuut sectie E weergegeven als nummer 801 (tuinhuis) en 801a (aanleg tot vermaak).

Oosterhaven, tuinhuis D. Keijer, fotograaf Dijkstra, maart 1962, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 20070831.

Westfries Archief, Hoorn (WFA), toegangsnr. 1325_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1905-1979, inventarisnr. 6175 Enkhuizen, Oosterhavenstraat 7, 8; Bouw woning en restaureren theehuis, 28-10-1965.

Gemeentelijk monument nummer 0388/WN199.

G. Vermeer en K. Koeman, Bouwhistorisch rapport Dijk 54 en Korte Baansteeg 5-9, Enkhuizen, Enkhuizen 2018.

G. Vermeer, Bouwhistorisch rapport Sint Janstraat 9 en 11, Enkhuizen, Enkhuizen 2018.

WFA, toegangsnr. 1325_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1905-1979, inventarisnr. 5136, Enkhuizen, Sint Janstraat 11; Veranderen werkplaats, 12-8-1944.

Het pand is rijksmonument nummer 15102.

WFA, toegangsnr. 1325 Gemeentebestuur Enkhuizen 1922-1979, inventarisnr. 5859 Enkhuizen, Vijzelstraat 15; Oprichten van een hout- en ijzerwerkinrichting, 1947-1948.

WFA, toegangsnr. 1853_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1980-1995, inventarisnr. 188 Enkhuizen; Binnenstad, Vijzelstraat 15; Veranderen en vergroten van de woning, 10-2-1981, inventarisnr. 1466 Enkhuizen; Binnenstad, Vijzelstraat 15; Veranderen en vergroten van de woning, 18-6-1991.

Weltevreden, Plantage Middenlaan 47, 1018 DC Amsterdam, rijksmonument nummer 4106; Welgelegen, Plantage Middenlaan 49, 1018 DC Amsterdam, rijksmonument nummer 4107.

H.J. Zantkuijl en H.J. van der Horst, ‘Wonen in de Plantage’, Amsterdamse Monumenten 1983, nr. 1-2; G. Vermeer en B. Rebel, Historische Gids van Amsterdam. De 17de-eeuwse uitbreiding, Amsterdam 2004, 273-274, 285.

Foto Oudegracht 65, ca. 1930, Archief Oud Enkhuizen nr. 6681.

G. Vermeer en K. Koeman, Bouwhistorische beschrijving Oudegracht 75, Enkhuizen, Enkhuizen 2018.

S. Messchaert-Heering, ‘Zondagse tuinen’, Steevast. Jaaruitgave van de Vereniging Oud Enkhuizen 37 (2015), 42-50, hier 43.

Messchaert-Heering 2015 (noot 22), 49.

WFA, toegangsnr. 1325_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1905-1979, inventarisnr. 3687, Enkhuizen, Oude Gracht 43; Bouw woning, 2-11-1938.

Aantekeningen van C. de Ridder, Archief Oud Enkhuizen.

WFA, toegangsnr. 1853_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1980-1995, inventarisnr. 361 Enkhuizen; Binnenstad, Noorder Boerenvaart 22; Veranderen en vergroten van de woning, 23-8-1983.

Rijksmonument nummer 15042.

Messchaert-Heering 2015 (noot 22), 43.

Plattegrond van Enkhuizen met theekoepels met Aantekeningen van C. de Ridder, Archief Oud Enkhuizen.

WFA, toegangsnr. 1325_BD Gemeente Enkhuizen, bouwvergunningen 1905-1979, inventarisnr. 5819, Enkhuizen,

Handvastwater 26; Veranderen afdak, 18-9-1975.

Messchaert-Heering 2015 (noot 22), 43. Van Wilsum overleed op 18 oktober 1699 en ligt begraven in graf nummer 464 in de middenbeuk van de Westerkerk: WFA, toegangsnr. 1702-09 Doop-, trouw- en begraafboeken Enkhuizen, inventarisnr. 79, 1702-09_79_00008.jp2.

Op de kadastrale minuut weergegeven op sectie E onder de perceelnummers 55-59.

G. Vermeer, ‘Wederopbouw in Enkhuizen: het noordelijke deel van de Baan’, Steevast. Jaaruitgave van de Vereniging Oud Enkhuizen 38 (2016), 39-52 (40).

Gepubliceerd

2018-12-12

Citeerhulp

Vermeer, G., & Koeman, K. (2018). Tuinbebouwing binnen de veste van Enkhuizen: De laatste resten van een groene stad. Bulletin KNOB, 117(4), 204–221. https://doi.org/10.7480/knob.117.2018.4.3129

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##