Het verhaal van een andere tekenwijze. De structuralistische architectuurtekening in Het Speelhuis van Piet Blom

Auteurs

  • Ellen Smit

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.117.2018.2.2453

##submission.downloads##

Samenvatting

Dutch Structuralism was an influential tendency in post-war Dutch architecture and urban design. Structuralist designs and buildings are made up of repetitive elements that can in theory be adjusted in both size and function. They take social relations as their starting point and have the potential to promote interaction between the buildings’ users. The way structuralist architects like Aldo van Eyck, Piet Blom and Herman Hertzberger drew broke with the tradition of previous generations. They adopted new forms of representation, the most striking being the so-called spreektekeningen (drawings annotated with speech bubbles), hybrid drawings and brightly coloured grids. This article explains the significance of these drawings by relating them to architectural education at the Amsterdam Academy of Architecture in the mid 1950s and through analysis of the design method, the role of the drawing in the design process and the way the drawings were perceived. It will become clear that they were the result both of a specific design method and of the ambition to enable the architectural design to communicate with society in a new way. ‘The story of another way of drawing’ can be traced back to a deliberate deviation from the Dutch government’s bureaucratic regulations, which were designed to foster an efficient building process aimed at the rapid alleviation of the housing shortage. The grids and patterns, the bright colours and speech-bubble drawings were intended to present a different picture from traditional housing designs and can be interpreted as an alternative to that bureaucratic and pragmatic building practice. Although much has been written about the emergence and importance of Dutch Structuralism, the role and significance of these new forms of representation have not previously been studied.

The different style of drawing is evident in Piet Blom’s design for Het Speelhuis en Woningenwoud in Helmond (1972–1978), which is the focus of this article. In the design file for this mixed cultural and residential project, the structuralist drawing appears in various forms and functions and during different phases of the design process. It is, as it were, a sampler of the new visualization methods. More particularly, in these drawings of Het Speelhuis scheme, Piet Blom combined two extremes of architectural representation: a mathematically designed order and an intuitive and subjective architectural impression. The mathematical drawings based on a geometric system were for Blom a means of getting a grip on the complex spatial designs he envisaged. He then supplemented his abstract patterns and grids with speech-bubble drawings and collages. In so doing Blom entered a different world – that of an individual desire, struggle, communality and sensibility – aimed at communicating his design in a more human and accessible manner.

Referenties

Zie bijvoorbeeld: H. Hertzberger, Architectuur en structuralisme. Speelruimte en spelregels, Rotterdam 2014; W.J. van Heuvel, Structuralisme in de Nederlandse architectuur, Rotterdam, 1992; F. Strauven, Aldo van Eyck relativiteit en verbeelding, Amsterdam 1994; T. Valena, T. Avermaeten en G. Vrachliotis (red.), Structuralism Reloaded. Rule-Based Design in Architecture, Fellbach 2011.

Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek naar de structuralistische architectuurtekening dat mogelijk is gemaakt door de toekenning van een NWO-Museumbeurs in 2016. De auteur onderzocht

onder andere de ontwerpen van de architecten Joop van Stigt, Gert Boon, Herman Hertzberger, Piet Blom en ontwerptekeningen van studenten en collegeverslagen van de Academie van Bouwkunst van Amsterdam die berusten bij Het Nieuwe Instituut, Rotterdam. Het onderzoek werd begeleid door prof. dr. C. van Eck en dr. J. Roding.

Geraadpleegde archieven: Het Nieuwe Instituut (HNI), archief Piet Blom, dossier Speelhuis en Woningenwoud en Knipselmap Piet Blom; Regionaal Historisch Centrum (RHC), Eindhoven, dossier

Speelhuis en Woningenwoud; Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD), Den Haag, knipselmap Piet Blom.

J. Hengeveld, F. Strauven en A. Blom (red.), Piet Blom, s.l. [2008], 31. In een terugblik tijdens een interview in 1962 zegt Blom dat hij twee jaar lang alleen heeft geschilderd en legt hij een verband

tussen schilderen en bouwkundig tekenen: ‘vanuit mijn schilderijen is het zo voortgekomen dat ik geloofde door middel van bouwkunde het leven te kunnen beschrijven’. ‘Piet Blom is bezeten van de

bouwkunde’, Het Parool, 19 oktober 1962, 19.

A. van Eyck e.a. (red.), ‘Het verhaal van een andere gedachte’, Forum (1959) 7.

Naar aanleiding van het winnen van de Prix de Rome kreeg Blom een studiebeurs van het ministerie van CRM, die hij besteedde aan een studie naar een alternatief voor de gangbare praktijk van woningbouw, hetgeen resulteerde in Wonen als stedelijk dak. P. Blom en H. van Borssum, Wonen als stedelijk dak, [Bussum] s.a. Bron: HNI, archief Piet Blom, inv.nr. BLOMs4.

Hoewel de publicatie ‘Het verhaal van een andere gedachte’ als startpunt wordt gezien van het structuralisme, is er geen sprake van een duidelijk afgebakende architectuurstroming. Er ontbrak een

met dat doel opgericht gemeenschappelijk tijdschrift, vereniging of manifest. Pas in 1966 introduceerde architect Herman Hertzberger de term structuralisme tijdens de presentatie van zijn prijsvraagontwerp van het stadhuis van Valkenswaard. In 1973 gebruikte redacteur Arnaud

Beerends de term in Wonen-TA/BK in een artikel over stadhuizen van Herman Hertzberger. Daarna is de term geleidelijk aan overgenomen in de vakliteratuur en is het structuralisme omschreven als een

architectuurstroming uit de periode 1959-1980. A. Beerends, ‘Valkenswaard – Amsterdam – Apeldoorn De hink –stap – sprong van Herman Hertzberger’, Wonen-TA/BK 1 (1973) 5, 9-12; A. Luchinger, ‘Strukturalismus. Eine Neue Stromung in der Architektur’, Bauen und Wohnen (1976) 1, 5-9.

L.C.O. Werkgroep, ‘Verslag van de discussie gehouden tijdens het L.C.O.-weekend op 30, 31 oktober en 1 november in de Academie voor Bouwkunst te Amsterdam’, Poorters Periodiek

, 8.

De boodschap waarover Blom en Hardy discussieerden tijdens een bijeenkomst op de Academie was: ‘Uit die nieuwe sensibiliteit – die in diepste wezen niet zo nieuw is, maar oeroud – een oerwaardeeen constante – Uit die nieuwe sensibiliteit moet een nieuw huis en een nieuwe stad ontstaan; gevoeliger, gaver, levendiger, warmer, dan die uit de analyse ontstond. Die nieuwe stad wordt geboren uit een dimensie vergroting van gevoel en verbeelding (…). Het leven zal zich niet

alleen in die nieuwe stad, waar we van dromen, kunnen ontplooien – maar het zal ook door deze nieuwe stadsvorm worden geactiveerd.’ L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8), 10.

HNI, archief Academie van Bouwkunst, inv.nr. ABAM1046, D.G. Gortzak en F. Boogers, verslag van de lezing ‘Biotechniek’ van D. Hillenius (november 1956).

P. Klee, Pädagogisches Skizzenbuch, uitgegeven in de reeks Bauhausbücher, Munchen (2e oplage) 1925. Voor gebruik van het Skizzenbuch zie de colleges van C. Nicolai-Chaillet op de Academie, waar

zij sinds 1957 lesgaf bij het leervak interieur. C. Nicolai-Chaillet, Het zien van ruimte, tekst uit een syllabus zoals gedoceerd op 8 december 1961, HNI, archief Academie van Bouwkunst, inv.nrs. ABAM

en ABAM918.

P. Klee, Das bildnerische Denken, Bazel 1971 (1e druk 1956). Het boek is een heruitgave van de lessen van Paul Klee aan het Bauhaus in 1922. Voor kleurenleer van Klee, zie 485-511.

HNI, archief Academie van Bouwkunst, inv.nr. ABAM1003, D.C. Apon, Over architectuur, college aan de Academie van Bouwkunst, 4 december 1961,15.

L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8), 18.

Van Eyck 1959 (noot 5), 223. Van Eyck beeldt een kunstwerk van Lohse (ca. 1947) af op deze pagina.

Voor kleurgebruik van R. Lohse zie: M. Degen e.a., De kleuren van De Stijl, Amersfoort 2017, 62. Het seriele kleurgebruik van Lohse is vooral zichtbaar in het werk van Gert Boon, eveneens redactielid van Forum in 1959. Boon kende Lohse waarschijnlijk door zijn studietijd aan de ETH in Zurich van 1947-1952. H. Ibelings, Gert Boon, Amsterdam/Montreal 2013, 40.

L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8), 5.

Voor een deel is deze houding verwant aan de formele ontwerpmethode in de traditie van de Ecole Polytechnique op basis van de Précis des leçons d’architecture van J.N.L. Durand (1803),

die gebaseerd is op een grid en een moduulmaat, met lengteassen, dwarsassen en symmetrie. M. Riedijk, De tekening. De bestaansreden van de architect. Rede uitgesproken bij het aanvaarden van het ambt van hoogleraar Architectonisch Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft, Delft/Rotterdam 2009, 17. De ontwerpmethode is eveneens schatplichtig aan de Beaux-Arts-methode, met dat verschil dat volgens deze ontwerpwijze het grid een tussenresultaat is, als gevolg

van een uitvoerige analyse van programma van eisen, verkeersstromen, relevante historische voorbeelden en een specifieke typologie. Het element van beweging (de zogenaamde marche) is

eveneens een wezenlijk element van deze plattegronden. W. Vanstiphout, Maak een stad Rotterdam en de architectuur van J.H. van den Broek, Rotterdam 2005, 44-45 en 187-195.

A.van Eyck, ‘De straling van het configuratieve’, Forum 16 (1962) 3, 81-94.Vanaf de jaren 1960 werden studenten onderwezen in het structuralistisch ontwerpen. Zie voor een voorbeeld hiervan: privearchief Paul de Ley, Amsterdam, Studieopgave ‘Getalstructuur’ aan de Academie van Bouwkunst, 1967; HNI, archief Academie van Bouwkunst, inv.nr. ABAM1060, H.C. de Weijer, Ontwerpopdracht aan de Academie van Bouwkunst ‘Getal’, ca. 1965.

L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8), 13.

R. Benedict, Patterns of Culture. An Analysis of Our Social Structure as Related to Primitive Civilizations, New York 1946 (eerste druk 1934), 44-47. Het boek stond op de literatuurlijst van het vak Algemene Cultuurgeschiedenis van Joop Hardy (1961); HNI, archief Academie van Bouwkunst, inv.nr. ABAM1002, literatuurlijst Algemene Cultuurgeschiedenis.

C. Nicolai-Chaillet, Woon practisch en prettig (De practische bibliotheek Kleine moderne handboeken voor iedereen nr. 11), Assen/Amsterdam 1955, 24-27.

HNI, archief Academie van Bouwkunst Amsterdam, inv.nr. ABAM 1046, W. Vercouteren

en D. IJlst, ‘Verslag van college van J.A. Snellebrand over zijn reis naar Tunis’, najaar 1956.

Vercouteren en IJlst 1956 (noot 23).

RKD, krantenknipsels Piet Blom en B. Kroon, ‘Pieter Blom, Prix de Rome voor architectuur 1962: Grote steden straks dorpsgewijs bewoond’, De Tijd, 13 oktober 1962.

L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8), 4.

HNI, archief Piet Blom, inv.nr. BLOM90, P. Blom, Handleiding ter beoordeling van de situatie, 8 mei 1976, 2.

Blom 1976 (noot 27), 2.

‘(…) kijk je uit je huis in verschillende lanen van het woningenwoud en via die lanen naar de buitenwereld. Kortom het uitzicht van deze woningen is gevarieerder dan de doorsneewoning in de oude stad’. Blom 1976 (noot 27), 2.

Blom 1976 (noot 27), 2.

Interview van de auteur met Abel Blom (zoon van Piet Blom), 2 september 2016.

‘Geef het ontmoetingscentrum zoveel mogelijk aspecten (als het kan zoveel kleuren als de trefwoorden – zie verderop) laat de vele kleine vormen van ontmoeting als fragmenten zien en situeer ze zo zelfstandig mogelijk.’ Verderop gaat hij dieper in op het ‘trefwoordenprogramma’:

hij suggereert om aan elk trefwoord automatisch wonen te verbinden – ‘dat wil zeggen nooit algemeen wonen maar altijd in een heel erg uitgesproken unieke situatie’. P. Blom, Het

Ontmoetingscentrum, 1 november 1972, 1 en 6.

Blom 1972 (noot 32), 5.

P. Blom, Ontwerptoelichting, 1 juni 1973. RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud,

inv.nr. 349.

RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 349.

De ontwerptekeningen zijn verspreid geraakt over meerdere archiefbewaarplaatsen. Drie originele tekeningen uit deze reeks bevinden zich in de collectie van HNI. Een kopie van de volledige set van circa 15 tekeningen bevindt zich in het archief van het RHC. HNI, archief Piet Blom, inv.nr. BLOM137; RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 349.

Deze ontwerpmethode was niet nieuw en ondervond een opleving aan het einde van de negentiende eeuw met de publicatie van J. Hessel en J. de Groot, Drie hoeken bij ontwerpen van ornament voor zelfstudie en voor scholen (1896). A. van der Woud, Waarheid en karakter Het debat

over de Bouwkunst 1840-1900, Rotterdam 1997, 350-351.

Overigens hebben sommige panelen/kozijnen in de later opgeleverde proefkubussen (1975) ook een appelgroene kleur. Dit leidt tot de interessante vraag of de kleuren van de tekening van invloed zijn geweest op het uitgevoerde ontwerp. Met dank aan Hans Ibelings die de vraag stelde of het felle kleurgebruik van Gert Boon op zijn tekeningen van invloed is geweest op zijn gebouwde werk.

Interview van de auteur met Abel Blom, 2 september 2016.

Piet Blom schreef aan zijn opdrachtgever: ‘Het speelhuis is mijn eigenlijke opdracht. De invlechting in het woningenwoud wordt door mij en velen betrokkenen in Helmond gewaardeerd

als de vrucht van dit werk.’ RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 349, P. Blom, ‘ontwerptoelichting’, 1 juni 1973.

Blom 1973 (noot 40).

Tijdens het ontwerpproces bleef dit een terugkerend thema. Blom bleef vasthouden aan het toneel en ronde, waar de opdrachtgever niet veel in zag. Als compromis kwam er een flexibele zesde tribune, die wanneer een circusopstelling wenselijk was tijdelijk kon worden opgebouwd. Interview van de auteur met Abel Blom, 2 september 2016.

Over de tekeningen zei Blom: ‘De bijgaande tekeningen kunnen nog geen uiteindelijke situatie zijn – ze tonen een manier om synthese te brengen in de tegenstellingen – en vragen om discussie

(…)’. Hengeveld, Strauven en Blom [2008] (noot 4), 90.

Degen e.a. 2017 (noot 16), 5.

Blom 1976 (noot 27), 4.

Dit blijkt uit een rapport van een ambtelijke projectgroep aan burgemeester en wethouders met redenen waarom de bouw vertraging had opgelopen. Een van factoren betrof de grote hoeveelheid

benodigde werktekeningen. Ook het feit dat er nog veel wijzigingen in het ontwerp optraden, zorgde voor vertraging. RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 357, Rapport van rapport

van een ambtelijke projectgroep, 24 mei 1976.

Bestemmingsplan gemeente Helmond met het Bouwplan Ontmoetingscentrum annex woningen, ca. 1974. RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 2023, Vertrouwelijke notitie Stadsvernieuwing Helmond, Dienst Publieke Werken, juni 1974.

Hengeveld, Strauven en Blom [2008] (noot 4), 87-95.

‘Ik voel me iemand die een penalty moet nemen’, Elseviers Weekblad, 16 februari 1974, 13-15; ‘So bekommt eine Stadt (hoffentlich) ihr Gesicht. Wohnbaume und Spielhauser. Interview mit Pieter Blom’, Kunst und Kirche.Okumenische Zeitschrift für Architektur und Kunst 2 (1976), 69-70; J. Phaff, ‘Piet Blom: Architect with his Back to the Wall’, Delta A Review of Arts Life and Thought in The

Netherlands (1973) 2, 56-85; ‘Une “foret” d’habitations, L’Architecture d’Aujourdhui januari-februari 1975, 96-97.

‘Ik voel me iemand die een penalty moet nemen’, Elseviers Weekblad, 16 februari 1974, 15.

RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 2023, Advies van de Rijkscommissie van advies voor de bouw van schouwburgen en concertzalen aan het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Helmond, 29 maart 1974.

Hengeveld, Strauven en Blom [2008] (noot 4), 87.

Zie voor het gehele advies: RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 2023, Rapport van de Adviescommissie Experimentele Woningbouw [april 1974].

‘Het project getuigt van een zeer oorspronkelijke visie en van de bijzondere capaciteiten van de ontwerper om deze visie in alle ruimtelijke en constructieve consequenties uit te werken’. RHC, dossier Het Speelhuis en Woningenwoud, inv.nr. 2023, Rapport van de Adviescommissie Experimentele Woningbouw [april 1974], 3.

Het initiatief tot de proefwoningen was al genomen, maar deze waren nog niet uitgevoerd. De drie proefwoningen zijn in deze context te beschouwen als maquettes schaal 1:1 en als een onderdeel van het ontwerpproces in plaats van een gebouwd eindresultaat. Het predicaat

‘experimenteel woningbouwproject’ werd op basis van een positieve beoordeling van de proefkubussen toegekend. P. Blom, H. Sanders en E. van Rennes, ’t Speelhuis Helmond, Helmond 1976.

I. Salomons, ‘Na Kasbah nu boomhuizen van Piet Blom’, Het Parool, 1 november 1975, Helaas zijn van deze tentoonstelling geen beelden of catalogus overgeleverd, zodat onbekend is welke tekeningen er werden getoond.

Het is opmerkelijk dat Blom na de uitvoering van Het Speelhuis en Woningenwoud wel perspectieftekeningen met een herkenbaar gebouw toonde om zijn ontwerp achteraf uit te leggen en te documenteren. Hoewel Blom niet toelichtte waarom hij dit deed, was kennelijk na de uitvoering van het ontwerp een meer conventionele architectuurrepresentatie als communicatiemiddel geschikt. HNI, archief Piet Blom, inv.nr. BLOM91.

L.C.O. Werkgroep 1959 (noot 8),12.

Voor de inventarisnummers van de afgebeelde tekeningen, zie: afb.1: HERT13.2; afb.2:VERHr99.1; afb.3:BLOM261.2; afb.5:VERHd393; afb.6:ABAM1003; afb.7:BLOM4; afb.8:ABAM1046; afb.9:BLOM136; afb.10t/m13:BLOM139; afb.14:BLOM134; afb.15:BLOM137; afb.16:BLOM138; afb.17 t/m 18:BLOM143; afb.19:BLOM137; afb.20:BLOMs4.

Gepubliceerd

2018-06-01

Citeerhulp

Smit, E. (2018). Het verhaal van een andere tekenwijze. De structuralistische architectuurtekening in Het Speelhuis van Piet Blom. Bulletin KNOB, 117(2), 80–103. https://doi.org/10.7480/knob.117.2018.2.2453

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##