Het Hof van Sint Jan te Utrecht: over het dichten van een gat

Auteurs

  • Pieter Jan Peene

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.108.2009.2.156

##submission.downloads##

Samenvatting

For centuries the immunities of the town of Utrecht were distinguished by their enclosed and remarkably spacious character. After the reformation in 1580 these territories, inhabited by canons, were gradually becoming available for building. In recent history a new building project was realized in the former territory of one of the oldest immunities, the immunity of St John: ‘St John’s Court’ / ‘Hof van Sint Jan’. This did not take place without any resistance. On the site where a neglected multi-storey car park had caused trouble for years on end, an enclosed, combined residential and business complex arose, including controversial high-rise buildings. Residents, municipality, buildings aesthetics committee and the Department for the Preservation of Historic Buildings came into conflict with each other on this issue. In this article the building history is described on the basis of relevant material from the records and the various arguments are held against the light of the historical development.

The development of the building plan took more than twenty years. The Department for the Preservation of Historic Buildings (RDMZ) initially based itself on the established designated use as a ‘garden’. The municipality, on the other hand, took the view that the RDMZ appealed to an outdated zoning plan. Due to lack of money a small-scale outline plan and a public municipal garden were not considered feasible. However, this point of view creates the deceptive impression that the designated uses in question have been superseded for reasons of contents.

The RDMZ blamed the municipality for an unjust legitimization of the plan and unwillingness to contribute towards the costs of the development.

Accepting lack of money as a ‘realistic approach’ was said to ignore the essence of the protection. On the basis of comparison with the historical development of the area, it may be concluded that this criticism of the legitimization as regards the contents of the building plan has proved to be just. Social pressure to put an end to the uninterrupted flow of plans for this relatively large open space, and the opposition of many years’ standing by a reluctant garage owner are more probable reasons for the realization of the building project. The RDMZ has made clear that it will not accept these grounds, but a significant impact of this on the building process has not taken place so far. Whether this has been just in view of the contents is doubtful.

Biografie auteur

Pieter Jan Peene

P.J. (Pieter Jan) Peene MA studeerde psychologie en kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij behaalde zijn masterdiploma architectuurgeschiedenis en monumentenzorg met de eindscriptie De planmatige doorbraak: over de stedebouwkundige ontwikkeling van verkeersverbindingen in de noordelijke Utrechtse binnenstad.

Referenties

M.W.J. de Bruijn, Husinghe ende Hofstede – Een institutioneel-geografische studie van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeuwen, Utrecht 1994, 185.

Concept-nota ‘Stedebouwkundige voorwaarden voor ontwikkelingen in het gebied gelegen in het gebied tussen Voorstraat, Drift, Janskerkhof en Jansveld’, gemeente Utrecht, bureau monumenten, 1979, z.p.

R. Blijstra, 2000 jaar Utrecht – Stedebouwkundige ontwikkeling van castrum tot centrum, Utrecht/Antwerpen 1969, 43.

Werkgroep Kunsthistorisch Instituut R.U. Utrecht, ‘Utrecht in de 17e eeuw. Architectonische en stedebouwkundige aspecten’, Jaarboek Oud-Utrecht 1972, 121.

H. van Dijk, B. Overbeek, Bouwhistorische en bouwtechnische opname Drift 29 Utrecht, Utrecht 2002, 9.

C.C.S. Wilmer, ‘De veranderingen in het Utrechtse stadsbeeld van ca. 1570 tot ca. 1620.’, Jaarboek Oud-Utrecht 1978, 93.

K. Jacobs, L. Smit (red), De ideale stad. Ideaalplannen voor de stad Utrecht 1664-1988, Utrecht 1988, 12.

Wilmer 1978, 99.

Zie noot 2.

A. van Hulzen, ‘Een wandeling door het oude Utrecht. De nauwe Potterstraat’, Stadsblad Utrecht, 4 juli 2001.

W. Thoomes, Een schaars en kostbaar goed. Het denken over Utrecht’s oude stad in de 50er en 60er jaren van deze eeuw, Utrecht 1990, 2.

Thoomes 1990, 13.

R.A.F. Smook, Binnensteden veranderen – Atlas van het ruimtelijk veranderingsproces van Nederlandse binnensteden in de laatste anderhalve eeuw, Zutphen 1984, 165.

‘Kraakbolwerk gaat plat’, Utrechts Nieuwsblad, 21 maart 1996, 11.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, ongeïnventariseerd.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, verslag van de openbare vergadering van de Gemeentelijke Monumentencommissie, 17 december 1981.

Archief UDS, brief Gemeentelijke Monumentencommissie aan het college van Burgemeester en Wethouders, Utrecht, 26 februari 1982, inventarisnummer 1982.0226.

Archief UDS, verslag van de openbare vergadering van de Gemeentelijke Monumentencommissie, Utrecht, 19 september 1985, inventarisnummer 1985.0919.

‘Utrecht gaat gat in de Voorstraat onteigenen’, Utrechts Nieuwsblad, 11 april 1990, 1.

‘Muur sluit Gat in de Voorstraat aan Boothstraat af’, Utrechts Nieuwsblad, 12 oktober 1993, 15.

‘Low budget-hotel in gat Voorstraat’, Utrechts Nieuwsblad, 6 oktober 1994, 17.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, raadsvoorstel stadsvernieuwingsplan Noordelijke Oude Stad, 28 november 1994.

‘Parkeergarage in Gat Voorstraat kan niet meer’, Utrechts Nieuwsblad, 13 december 1994, 12.

Archief UDS, verslag van de openbare vergadering van de Commissie Welstand en Monumenten, Utrecht, 3 oktober 1995, inventarisnummer 1995.1003.

‘Plan Voorstraat weer afgewezen’, Utrechts Nieuwsblad, 4 juli 1996, 13.

‘Hoge eisen vertragen bouw ‘Gat Voorstraat’’, Utrechts Nieuwsblad, 12 september 1996, 15.

Stadsplan, wijkbureau binnenstad, gemeente Utrecht, april 1997.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, verslag van de openbare vergadering van de Commissie Welstand en Monumenten, 29 april 1997.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, verslag van de openbare vergadering van de Commissie Welstand en Monumenten, 10 juni 1997.

‘Woontoren verrijst in Gat in de Voorstraat’, Utrechts Nieuwsblad, 17 september 1997, 15.

Archief Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, intern memorandum, 28 oktober 1997.

‘Run op Gat in Voorstraat’, Utrechts Nieuwsblad, 28 okt. 1997, 4.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, brief directeur RDMZ aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, 4 november 1997.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, brief van Burgemeester en Wethouders aan het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht, 8 januari 1998.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, brief directeur RDMZ aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, 19 februari 1998.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, brief van Burgemeester en Wethouders aan de provincie Utrecht, 6 maart 1998.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, interne nota, 10 maart 1998.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, brief Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening aan het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht, 17 maart 1998.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, verslag overleg Gat Voorstraat, 21 april 1998.

Idem.

Archief RCE, ongeïnventariseerd pandsdossier Utrecht, verslag overleg Gat Voorstraat, 12 mei 1998.

Archief gemeente Utrecht, dienst stadsontwikkeling, brieven van Burgemeester en Wethouders aan de faculteit Rechtsgeleerdheid, grafisch ontwerp- & adviesbureau WRIK en vereniging Hendrick de Keyser, allen gedateerd 17 augustus 1998.

Archief UDS, verslag van de openbare vergadering van de Commissie Welstand en Monumenten, Utrecht, 1 september 1998, inventarisnummer 1998.0901.

‘Gat Voorstraat blijft voorlopig gat’, Utrechts Nieuwsblad, 26 september 1998, 21.

K. Visser, Dertig jaar stadsontwikkeling in Utrecht, 1970-2000, Utrecht 2001, 173.

Idem.

Website politiek cultureel centrum ACU, bekeken op 12 jan. 2008.

Website gemeente Utrecht, bekeken op 12 januari 2008.

P.J.J. van Buuren, Ch.W. Backes, A.A.J. de Gier, A.G.A. Nijmeijer, Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht, Deventer 2006, 261. Een stadsvernieuwingsplan wordt omschreven als een meer op uitvoering gericht bestemmingsplan, hetgeen onder andere tot uitdrukking komt in de bepaling dat een stadsvernieuwingsplan vergezeld dient te gaan van een uitvoeringsschema.

‘Besluit parkeergarage Voorstraat uitgesteld’, Utrechts Nieuwsblad, 17 oktober 1986.

D. Franssen, ‘Het hek rukt op’, Binnenstadskrant, juni 2004, 10.

Gepubliceerd

2009-04-01

Citeerhulp

Peene, P. J. (2009). Het Hof van Sint Jan te Utrecht: over het dichten van een gat. Bulletin KNOB, 108(2), 72–83. https://doi.org/10.7480/knob.108.2009.2.156

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##