Paramaribo revisited. Het idee van de coherente houten stad
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.108.2009.3.157##submission.downloads##
Samenvatting
The historical wooden city of Paramaribo was discovered and described by M.D. Ozinga, J.L. Volders and C.L. Temminck Groll in the sixties of the previous century. In their publications the three authors give different perspectives. In Surinaamse bouwkunst Volders describes Paramaribo as a coherent wooden city, in which three centuries’ building from small to large forms a stylistic and typological family. For this purpose he introduced the term ‘Surinam building tradition’. In Proeve van een monumentenlijst voor Suriname Ozinga chiefly describes the eighteenth-century colonial government buildings and aristocrats’ houses. Thus he presents Paramaribo as a Dutch colonial monument unique in South America for its intactness and age. In De Architectuur van Suriname 1667-1930 Temminck Groll gives a complete and differentiating image of historical Paramaribo through his accurate description of a large number of buildings and describes the transformations in architecture and urban planning.
Their publications from the sixties and seventies formed the basis of the fact that Paramaribo was placed on the UNESCO World Heritage List in 2002.
The various visions of the authors are to be traced back to the nomination file, where they have merged into one single slogan: Paramaribo is a coherent, eighteenth-century wooden city with a Dutch colonial past.
The image Temminck Groll, Ozinga and Volders came across, however, was a random picture in the permanent transformation of the city: Paramaribo is no longer a coherent wooden city. However, the dynamic interweaving of heterogeneous cultural patterns, which led to the ‘Surinam building tradition’, is still taking place and has resulted in new interpretations of city and architecture. The permanent historical structure is not just constituted by the monumental buildings, but particularly by the large multifunctional blocks of buildings, the informal building lines and the landscape orientation, which even in a changing city form the historical framework. For that reason the description of the city centre of Paramaribo should be brought up to date.
The publications of Temminck Groll, Ozinga and Volders are important sources for this.
Referenties
M .D. Ozinga, Proeve van een monumentenlijst voor Suriname, Utrecht 1961.
C.L. Temminck Groll e.a., De Architektuur van Suriname, 1667– 1930, Zutphen 1973.
J.L. Volders, Bouwkunst in Suriname, Hilversum 1966, 24-25.
TEXT of the Re-submission of the Nomination of the ‘Historic Inner City of Paramaribo’ for the World Heritage List of UNESCO Presented by the Government of the Republic of Suriname, November 2001, 11.
C.L. Temminck Groll, The Dutch Overseas, Architectural Survey. Mutual heritage of four centuries in three continents, Zwolle 2002.
Interview Temminck Groll door Astrid Aarsen en Catherine Visser 11 maart 2008.
M.D. Ozinga, Proeve van een monumentenlijst voor Suriname, Utrecht 1961.
Door bemiddeling van de Sticusa wordt Temminck Groll uitgezonden door de gemeente Utrecht. Hij is daar hoofd van de afdeling monumenten.
J.L. Volders, Het Houten Huis, een historisch en architectonisch monument in het stadsbeeld van Paramaribo, 1961 ongepubliceerd rapport aan de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, 5.
M.D. Ozinga, ‘De Historische Monumenten van Suriname, Radiorede van Prof.dr. M.D. Ozinga, 5 februari 1962’, Schakels, Historische monumenten in Suriname (1964), 2-3. Schakels is een bulletin uitgegeven door het ministerie van Overzeese Rijksdelen
Ozinga 1964, 2-3.
C.L. Temminck Groll, ‘De taak van de monumentenzorg in Paramaribo’, Schakels, Historische monumenten in Suriname, z.p. 1964,19- 21.
J.L. Volders, ‘Het houten Huis’, Schakels, Historische monumenten in Suriname, z.p. 1964, 32-33.
G.C. Argan wordt door A. Rossi aangehaald als historicus die in de jaren zestig type als abstractie van een familie van bouwwerken omschreef. (B. Leupen, Woningtypologie, Delft 1992)
De termen ‘oorspronkelijk type’ en ‘prototype’ gebruikt Volders 1966, 26.
Dit idee van prototype is afkomstig van Gottfried Semper. A. Forty, A Vocabulary of Modern Architecture, Londen 2004.
Volders 1961, 5.
“Creolisation refers to de selective adaptation of elements of the colonizer language by colonized peoples. (..) This process of creolization involves not only language, but it can also concern complete cultural traditions and practices”. R. Boomkens, ‘The new disorder of Creolisation’, Volume 19(2009), 12-16.
S. Holl, Rural & Urban House Types in North America. Pamphlet Architecture no9, New York 1982.
Temminck Groll e.a. 1973, ‘Inleiding van de schrijver’, 7.
Interview Temminck Groll door Astrid Aarsen en Catherine Visser 11 maart 2008.
Bijvoorbeeld Charles-Etienne Briseux, l’Art de bâtir des maisons de campagne’, z.p. 1747.
Temminck Groll e.a. 1973, 125.
Volders 1961.
Volders 1966, 25-26.
Temminck Groll e.a. 1973, 230-231.
Hilde Neus-van der Putten, Suzanne du Plessis, Portret van een slavenmeesteres, z.p. 2003, 75-94.
Interview Temminck Groll door Astrid Aarsen en Catherine Visser, 11 maart 2008.
Behalve het Ministerie van Financiën noemt Volders de huizen waterkant 10, Mirandastraat 17 en 19 als ontwerpen van Voigt. Temminck Groll geeft aan hiervoor geen bewijs te vinden.
Volders 1966, 42.
Volders 1966, 46.
M.D. Ozinga, De Historische Monumenten van Suriname, Radiorede van Prof.dr. M.D. Ozinga, 5 februari 1962, Schakels, Historische monumenten in Suriname, z.p. 1964, 2-3.
Volders 1966, 30.
Temminck Groll e.a. 1973, 130.
P. Dikland, Surinaamse Architectuurdocumentatie versie 1.1 2000– 2006, dvd, Gravenstraat 8.
A. Helman en C.J. Temminck Groll, Onze Nationale Hoofdstad, Amsterdam 1963.
“Paramaribo in Surinam and Kaapstad in South Africa, display mutual structural similarity in their open lay-out, which was very modern for that time”. C.L. Temminck Groll, The Dutch Overseas, Architectural Survey, Zwolle 2002, 24.
Temminck Groll e.a. 1973, 157.
Ozinga 1964.
Volders 1966, 12.
Temminck Groll e.a. 1973, 111.
A. Helman en C.J. Temminck Groll 1963.
Volders 1966, 18.
Ozinga 1964.
Volders 1966, 15.
J. Heeling, H. Meijer, J. Westrik, Het Ontwerp Van De Stadsplattegrond, Amsterdam 2002. “Het ontwerp voorzag in de uitgifte van zeer grote kavels (30 voet breed, 190 voet diep, dus circa 8.5 bij 54 meter) waarop de gefortuneerde kooplieden een combinatie van een (representatief) voorhuis en een op de tuin georiënteerd achterhuis, of een combinatie van pakhuis en woonhuis konden realiseren. Door speciale keuren werd voorkomen dat de kavels werden gesmaldeeld. Zo kregen speculanten geen kans de kavels te bebouwen met kleine arbeiderswoningen, die het aanzien van de grachten zouden doen dalen. Kleinere kavels werden alleen uitgegeven aan de ‘kopse kanten’ van een bouwblok waar ambachtslieden en andere kleine neringdoenden zich aan de radiale staten konden vestigen”.
Volders 1966, 16.
Volders 1966, 18.
Temminck Groll e.a. 1973, 142.
Temminck Groll e.a. 1973, 60.
Gepubliceerd
Citeerhulp
Nummer
Sectie
Artikelen
Licentie
Copyright (c) 2009 Catherine Visser
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.