Jan van der Groen, hovenier van de Prins van Oranje. Nieuwe archiefgegevens over zijn leven

Authors

  • Lenneke Berkhout Rijksuniversiteit Groningen, Faculty of Arts

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.116.2017.2.1827

Abstract

Jan van der Groen, noted for his 1669 gardener’s handbook Den Nederlandtsen Hovenier, was a Hague florist and gardener to the Prince of Orange. His father Warnart was a broom maker with a sideline growing flowers, bulbs and unusual plants, which he also supplied to the stadholder’s gardens. Jan grew up in The Hague and married into a family of stadholder gardeners. In the clientelistic culture of the seventeenth century he, like the other gardeners to the prince, owed his appointment as head gardener of the gardens ‘op de Cingel’ in 1662 to his and his wife’s families’ service to the court. The modest gardens ‘op de Cingel’ were located next to the Binnenhof in The Hague, on the site of Prince Maurits’s former Buitenhoftuin. Van der Groen was tasked with managing these gardens and laying them out with parterres and a planting of fruit and citrus trees, to a design by the architect Pieter Post. It was in his gardener’s dwelling on the Singel, that Van der Groen wrote his famous reference work. Following its publication, Van der Groen was transferred in 1670 to the large and prestigious gardens of Huis Honselaarsdijk, where his task was largely supervisory. His stay there was brief, for in 1671 he was appointed, for unspecified reasons, head gardener of Huis ter Nieuburg near Rijswijk. He died here, in his gardener’s dwelling, on 21 November 1671.

Jan van der Groen was something of an odd man out among the gardeners. Having started out as a florist, he would seem to have had no experience in garden management when he was appointed head gardener. Most other gardeners had worked in the job from an early age, thereby building a wider range of horticultural skills and knowledge. It is also probable that he had little or no knowledge of geometry at a time when gardeners were increasingly being required to lay out classical gardens. On the other hand, in addition to his considerable knowledge of flowers and plants, Van der Groen was acquainted with prevailing views on ‘outdoor life’; he was familiar with the foremost gardens in France and the Dutch Republic, either from illustrations or possibly even from personal experience. In this he probably differed from other gardeners. Van der Groen did not make any garden designs. His social position was comparable to that of other gardeners: they belonged to the petit bourgeoisie, a social middle class with a modicum of property, which fell between the small, wealthy upper class and the vast mass of poor people. Nor was there any difference in terms of the subordinate position within the stadholder household and the garden management organization. All gardeners were required to render detailed accounts to the Nassause Domeinraad, the body responsible for managing the Prince of Orange’s domains. Ultimately, it was the publication of his book that set Van der Groen apart from his peers. No other court gardener ever penned such a work.

References

Zie bijvoorbeeld: E.A. de Jong, ‘“Nederlantze Hesperides”. Tuinkunst in de tijd van Willem en Mary, 1650-1702’, in: E.A. de Jong en J.D. Hunt, De Gouden Eeuw van de Hollandse Tuinkunst/The Anglo-Dutch Garden in the Age of William and Mary (Journal of Garden History 8 [1988] 2-3), 15-40; Chr. Bertram, ‘Werk und Wirkung: Anmerkingen zu Jan van der Groens Gartenbuch Den Nederlandtsen Hovenier und dessen Einfluss auf die deutsche Gartenliteratur Ende des siebzehnten Jahrhunderts’, in: E. de Jong e.a. (red.), Tuinkunst. Nederlands Jaarboek voor de geschiedenis tuin- en landschapsarchitectuur 1 (1995), Amsterdam 1996, 46-63; S. Schweizer, Die Erfindung der Gartenkunst. Gattungsautonomie, Diskursgeschichte, Kunstwerkanspruch, München 2013; J. van der Groen, Den Nederlandtsen Hovenier, met een voorwoord van C.S. Oldenburger-Ebbers en een plantenlijst van D.O. Wijnands, Utrecht 1988.

Zie V. Bezemer Sellers, Courtly Gardens in Holland 1600-1650, Amsterdam 2001; M. Keblusek en J. Zijlmans (red.), Vorstelijk vertoon. Aan het hof van Frederik Hendrik en Amalia, Zwolle 1997.

Zie Schweizer 2013 (noot 1) en V.R. Remmert, ‘The Art of Garden and Landscape Design and the Mathematical Sciences in the Early Modern Period’, in: H. Fischer, V.R.R. Remmert en J. Wolschke-Bulmahn (red.), Gardens, Knowledge and the Sciences in the Early Modern Period, Heidelberg 2016, 12-14.

Zie Oldenburger 1988 (noot 1), 11-13 en Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 180-181.

De Nassause Domeinraad was het bestuursorgaan dat verantwoordelijk was voor het bestuur en beheer van de bezittingen van de familie van Oranje-Nassau en de aanstelling van hoveniers regelde.

Waar Jan van der Groen precies is geboren, heb ik niet kunnen achterhalen. In de Doop-, Trouw- en Begraafboeken van Den Haag komt hij niet voor, evenmin in de DTB-boeken van het Westland. De DTB-boeken van het Haagse deel van Loosduinen over de periode voor 1636 zijn verloren gegaan. Uit een notariële akte van 1670 blijkt overigens dat Jan een broer had genaamd Jacob. Haags Gemeentearchief (verder HGA), 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 851a, f 3.

HGA, 4.10.1.2 Ambachtsgilden, gildebussen, beroepen en neringen, 4906 Nominatiën voor de verkiezing van dekens en hoofdlieden van het Mandemakers- en Bezemmakersgilde, 1642-1793. Zie ook HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 298, f 451.

Volgens het Haagsche Cohier van de vijfhonderdste penning uit 1627 woonden in deze buurt onder andere een bleker, scheepmaker, boekverkoper, bakker en bode. In de St. Jacobsstraat zelf werd slechts één persoon aangeslagen. Zie H.E. Gelder, ‘Haagsche Cohieren I (1627)’, in: Jaarboek Die Haghe, 1913, 58.

Nationaal Archief Den Haag, Nassause Domeinraad, nr. toegang 1.08.11, inv.nr. 9, 20-10-1652. Zie ook NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, inv.nr. 995, f 83. Bezemer Sellers 2001, 180 en 357, schrijft deze levering ten onrechte toe aan Jan van der Groen.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 481, f 85. Betreft een conflict over de huur van grond achter de woning van Van der Groen.

De deposant is Jan van der Groen.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 501, f 191.

HGA, 0377-01 DTB-boeken ’s-Gravenhage, inv.nr. 401, 14-4-1659. Zie ook HGA, 0351-01 Rechterlijk Archief ondertrouwleggers , inv.nr. 747, f 5 en Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 213, f 238. Anna Maria bracht uit haar huwelijk met de overleden Gerrit Heijdema twee kinderen mee, Aernoudt (1648) en Dignum (1650). Zie HGA, 0377-01 DTB-boeken ’s-Gravenhage, inv.nr. 171, f 275 en 172, f 38.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 254, f 126.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 71, f 356. Zie ook Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 45. Arent Blom leverde bloemen en bomen voor de tuinen van Huis Honselaarsdijk en Huis ter Nieuburg. Zie NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, inv. 993, f 131, 238 en 252 en inv.nr. 1041, f266 en inv.nr. 1043, f 218v. In 1640 leverde hij ook bloemen voor de tuin van kasteel Buren. Zie NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, inv.nr. 992, f 386 en 388. Zie ook Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 179-180. Voor Maerten Blom, zie NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, inv.nr. 992 fol 256.

Zie Gelder 1913 (noot 8), 58.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 84, f 225.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 341, f 161 ev.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 277, f 1 ev.

A.J. Gevers, ‘Het getuigschrift voor Jan Kolderman 1697’, Cascade bulletin voor tuinhistorie 3 (1994) 1-2, 8-10. Zie ook C.A. Wimmer, ‘Die Ausbildung der Hofgaertner’, in: S. Dümpelmann (red.), Preußisch Grün. Hofgärtner in Brandenburg-Preußen. Begleitband zur Ausstellung ‘Preußisch Grün. Vom königlichen Hofgärtner zum Gartendenkmalpfleger’, Leipzig 2004, 135-163.

Schweizer 2013, 174.

Oldenburger 1988 (noot 1), 10, en V. Bezemer Sellers, ‘Palissaden en parterres voor een prinselijke tuin’, in: A. van der Does en J. Holwerda (red.), Tuingeschiedenis in Nederland I. Veelzijdig erfgoed in ’t groen, Utrecht 2009, 123.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 22, 30-11-1663, 1.08.11, 565, 30 en 1.08.11, 30, 24-03-1671. Tot nu toe werd ten onrechte verondersteld dat Van der Groen in 1659 zijn schoonvader opvolgde. Oldenburger 1988 (noot 1), 11, stelt dat Jan van der Groen in een personeelsregister uit 1660 genoemd wordt als hovenier in de tuinen op de Cingel. In dit personeelsregister wordt Van der Groen echter niet genoemd, wel in een personeelsregister over de periode 1668-1672. Koninklijk Huisarchief, A16, VI, 12, Lijste van de resp. amptenaeren en bediende in de jaeren 1668-1672.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 21, 13-10-1662. Zie Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 120-124, voor een beschrijving van de Buitenhoftuin.

Zie Oldenburger 1988 (noot 1), 11, en Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 180.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 17, 13-2-1660.

G.C. Calkoen, ‘Tuinen voorheen in en om het Binnenhof’, in: Jaarboek Die Haghe. Bijdragen en mededeelingen 1903, 160-161.

Zijn vader, Willem II, was kort voor zijn geboorte in 1650 overleden; zijn moeder, Mary I, stierf in 1660.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 10, 7-1-1653.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 21, 4 en 13-10-1662.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 21, 13-10-1662; 1.08.11, 996, f 220, f 220v en f 232; 1.08.11, 565, f 30; 1.08.11, 23, 16-08-1664.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 24, 3-7, 16-09 en 9-12-1665 en NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 738, 90v.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 565, 30 en 1.08.11, 24, 16-09-1665. Het was niet ongebruikelijk dat akten met terugwerkende kracht werden opgesteld. Zo was de akte van aanstelling van Arent Bastiaensz Colijn als hovenier van de thuynen op de Cingel gedateerd op 25 januari 1679, maar gold met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 1673 (NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 565, f 151v en 152).

Zie bijvoorbeeld NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, inv.nr. 40, 11-2-1681.

Voor Van Thooren, zie o.a. HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 156, f 277 en inv.nr. 62, f 236, NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 14, 30-6-1656 en DTB S 1; Trouwboek; gereformeerd; Schipluiden, fol. 200. Voor Verbrugge: zie o.a. DTB Naaldwijk N35-121/N42-70, 12-1-1647 en NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 993 1 188 en f 238 en 1.08.11, 686, f 769v. Zie ook Bezemer Sellers 2001 (noot 2), 179, 346-347, 350 en 354-361.

HGA, 0402-01 Weeskamer ’s-Gravenhage, inv.nr. 2995 Lodewijck van Westhoven, 1669-1680 (Lodewijck was een schoonzoon van Cornelis van Dijck). Met dank aan Marcel Planje, die mij op dit document heeft gewezen.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 4694, NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 598 (41) en NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 23, 22-08-1664.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 584, 175 en 591, 20. Zie voor de tuinen van Breda: A. Hallema, ‘Historische gegevens betreffende het Bredase stadspark. Bijdrage tot de geschiedenis van het Valkenberg, inzonderheid in de 17e en 18e eeuw’, in: Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, XVIII (1965), 130-154.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 565, 30.

Zie bijvoorbeeld de akte van Robert Paddee, hovenier van Huis ter Nieuburg (juni 1656, 1.08.11, 600 f 70v ev) en de akte van Cornelis Cornelisz van Dijck van Noordeinde (NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 26, 17-2-1667).

In de jaren 1664, 1665 en 1666 was dit Jan Pietersz van der Cley (NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 29, 2 juni 1670). Zowel de voorgangers van Jan van der Groen als zijn opvolgers combineerden het beheer van de tuinen op de Cingel met een andere functie of een andere tuin. Arent Blom had een bloemisterij; Maerten Blom was ook deurwaarder (1.08.11, 10, 1-5-1653) en de opvolgers Colijn, Freijlingh en Mulle(e)r hadden allen het beheer over zowel de tuinen op de Cingel als de tuinen van Noordeinde (1.08.11, 565, 183v; 1.08.11, 565, 1.08.11, 566, 164 en 1.08.11, 566, 176v).

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 26, 17-2-1667.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 23, 9-10-1664.

HGA, 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 277, f 1 ev. Vastgelegd werd dat de kostbare bloemen en bloembollen in de tuin eigendom van Van der Groen zouden blijven tot hij die in het voorjaar uit de grond zou halen, evenals alle ‘boomkens […] ende anders in den voorns thuyn staende tot de bloemisterie behoorende’. De kersenbomen, aalbessenstruiken en druivenplanten bleven achter.

Zie De Jong 1988 (noot 1), 16-22.

Zie Oldenburger 1988 (noot 1), 11 en Bezemer Sellers 2011 (noot 2), 180.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 598, 260: Akte van 14-12-1649 voor Pierre Colombier, ‘jardinier supernumeraire des jardins a Dieren […] Et aura le logement francq et la livreé et exemptions des Imposts comme les autres Jardiniers de Son Altesse […].’

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 6987, ycccj.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 25, 15-04-1666, 1.08.11, 14, 30-6-1656 en 1.08.11, 25, 26-03-1666.

HGA, Trouwregister Grote Kerk, f 89v.

NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 6988, ycccj en 1.08.11, 6989, iixxxii.

Zie bijvoorbeeld de akte van Robert Paddee. NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 600, 70 e.v. Zijn zoon Jan moest dezelfde werkzaamheden verrichten, NL-HaNA, Nassause Domeinraad vanaf 1581, 1.08.11, 23, 22-08-1664.

De enige bronnen voor zijn werk in de tuinen van Huis ter Nieuburg zijn twee notariële akten: HGA 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 228, f 399, 21-10-1671 en inv.nr. 790, f 295, 24-11-1671.

HGA 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 790, f 295. Op 5 januari 1672 werd in aanwezigheid van zijn weduwe Maria en broer Jacob de inventaris opgemaakt van de nagelaten boedel van Jan van der Groen. Naast huisraad als bedden, potten en pannen en enkele kledingstukken stonden op de lijst: ‘vier tuynschaeren, vier tuynklouwen, drie spaeyen, een lessenaer met eenige papieren, een tinne incktkoochel, [...] eenige weynige boecken, een kruijwagen […], drie tobbens met olijanderbomen, elff potten met mirten en andere bloemen […]’ (HGA 0372-01 Notarieel archief Den Haag, inv.nr. 640, f 206 ev).

Published

2017-06-01

How to Cite

Berkhout, L. (2017). Jan van der Groen, hovenier van de Prins van Oranje. Nieuwe archiefgegevens over zijn leven. Bulletin KNOB, 116(2), 67–77. https://doi.org/10.7480/knob.116.2017.2.1827

Issue

Section

Articles

Plaudit