The Restorations of the Rietveld Schröder House. A Reflection

Authors

  • Marie-Thérèse van Thoor

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.118.2019.2.3850

Abstract

The Rietveld Schröder House (1924) in Utrecht is the only private home among the ten UNESCO World Heritage sites in the Netherlands. In 1987 it was opened to the public as a museum house and since 2013 it has been part of the collection of Utrecht’s Centraal Museum. The world-famous house was designed by the architect Gerrit T. Rietveld (1888-1964) in close collaboration with the client, Truus Schröder-Schräder (1889-1985). During the 1970s and ’80s the house was comprehensively restored by the architect Bertus Mulder (b. 1929), who had worked with Rietveld for a brief period in the early 1960s. Thanks to a Keeping it Modern Grant from the Getty Foundation these restorations have now been put on a sound scientific footing by means of archival research, technical analysis and oral history.

The materialization of internal and external walls, in plasterwork and paintwork, was a crucial aspect of Rietveld’s design ideas. Unsurprisingly, problems with the plaster and the choice of colour scheme turned out to be key areas of concern in the restorations. During the restoration of the exterior, Mulder largely stripped back the external skin of the house. Although he investigated the composition of the existing plaster, the finishing coats and the colours, this can no longer be verified because no samples or documentation relating to these matters were preserved. Mulder consulted experts about the composition of the restoration plaster, but he determined the new colour scheme himself, relying on his familiarity with Rietveld’s work and use of colour. Mulder and Mrs Schröder were both very keen for the restoration to restore the house as much as possible to its original condition in the 1920s. When it came to the restoration of the interior, which was carried out after Schröder’s death in 1985, Mulder and the client, Stichting Rietveld Schröderhuis, adopted the same guiding principle. The key concerns were not the history of the house and its occupation, but Rietveld’s original design and his ideas about space. Accordingly, the upper floor was completely stripped back and its inner skin fully renovated. Remarkably, the heritage agencies did not take issue with this approach and nor did they supervise the work.

During the recent research project, remnants of the original plaster and finishing coats dating from one or another of the Rietveld ‘periods’ were discovered on external wall surfaces and in a couple of ground-floor rooms. These provide possible starting points for material research for a subsequent restoration. The article reflects on the various meanings of the concept of authenticity that are employed to legitimize certain choices in restoration work. They contribute to casuistry, but offer no clear guiding principles for restorations. Instead of emphasizing a single aspect, there is much to be said for taking a broader, holistic view of this ‘recreation’ of Rietveld. And for that there are any number of research themes worth pursuing, such as the historiography, the house and De Stijl, the role and significance of Truus Schröder as designer, the occupational history, and furnishing concepts for a museum house.

References

All works by Gerrit Th. Rietveld © Stichting Auteursrechten G.Th. Rietveld c/o Pictoright Amsterdam 2019

De grant werd verleend aan het Centraal Museum Utrecht, de beheerder van het Rietveld Schröderhuis, dat het onderzoek in opdracht heeft gegeven aan de Technische Universiteit Delft (TU Delft).

B. Mulder, ‘Het huis als monument’, in: I. van Zijl en B. Mulder, Het Rietveld Schröderhuis, Utrecht 2009, 68-93; B. Mulder, ‘Het reconstrueren van gebouwd erfgoed’, in: S. Stroux e.a. (red.), Reco.mo.mo. Hoe echt is namaak, hoe dierbaar is het origineel?, (mei 2011) 2, 46-51. Zie ook de bijdrage van B. Mulder in: R. de Jong, I. van Zijl en B. Mulder, Rietveld Schröderhuis, Utrecht/(Rietveld Schröder House, Utrecht) The Netherlands, Utrecht/Zeist 1999, 26-31: https://whc.unesco.org/uploads/nominations/965.pdf

De uitkomsten van het onderzoeksproject zijn verschenen in een publicatie en diverse rapporten. Zie M.T. van Thoor (red.), Colour, Form and Space. Rietveld Schröder House challenging the Future, TU Delft 2019: https://books.bk.tudelft.nl/index.php/press/catalog/book/681; M.T. van Thoor, Conclusions and recommendations from the research Colour, Form and Space. Rietveld Schröder House challenging the Future, Delft 2018, met zes bijlagen betreffende de deelresultaten van technisch en kleurhistorisch onderzoek, uitgevoerd door TU Delft, TNO en de Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL).

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016.

De Stijl 6 (1924-1925) 10/11, 444. De foto staat onder de tekst ‘Het fiasco van Holland op de expositie te Parijs in 1925’ door Th. van Doesburg, maar heeft er inhoudelijk geen relatie mee.

Bibeb, ‘Wij maken maar een achtergrond. Gesprek met architect Rietveld’, Vrij Nederland, 19 april 1958. Zie ook: I. Nevzgodin, ‘Het oosters perspectief – de invloed van Rietveld in de Sovjet-Unie’, in: R. Dettingmeijer, M.T. van Thoor en I. van Zijl (red.), Rietvelds Universum, Rotterdam 2010, 212-225.

De relatie en contacten tussen Rietveld en de andere Stijlleden zijn goed beschreven door Marijke Küper. Zie M. Küper, ‘Gerrit Rietveld’, in: C. Blotkamp e.a., De beginjaren van De Stijl 1917-1922, Utrecht 1982, 263-284, i.h.b. 282-284; M. Küper, ‘Gerrit Rietveld’, in: C. Blotkamp (red.), De vervolgjaren van De Stijl 1922-1932, Amsterdam/Antwerpen 1996, 195-240, i.b.h. 215-218 en 237-240.

Centraal Museum Utrecht (CMU), Bertus Mulder archief, BM 068, vijf gespreksverslagen, verslag 1, 30 oktober 1973. Het betreft verslagen van gesprekken die Bertus Mulder in 1973 met Truus Schröder voerde, waarbij ook Gerrit-Jan de Rook aanwezig was.

Zie I. van Zijl, ‘De Stijl als stijl’, in: Dettingmeijer, Van Thoor en Van Zijl 2010 (noot 6), 226-249. Rietveld had een belangrijke rol bij diverse tentoonstellingen over De Stijl. In 1964 ontving hij een eredoctoraat aan de TU Delft.

CMU, Kopie van de acte van oprichting van de Stichting Rietveld Schröder Huis, Utrecht, 28 augustus 1970.

Pieter Singelenberg was architectuurhistoricus en verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht; Hugo Isaac was directeur van de Bijenkorf; Alexander Bodon was architect en Willem Sandberg was voormalig directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam.

Bertus Mulder archief, ongenummerd, brief van dr. P. Singelenberg, 16 oktober 1973. Archief Stichting Rietveld Schröder Huis (SRSH), verslag bestuursvergadering, 21 december 1983. Truus’ dochter Han(neke) Schröder was namens de stichting adviseur bij de restauraties.

Bertus Mulder nam de opdracht over van Jan Veroude van de Utrechtse Architectengroep 5, voor Architektuur en Stedebouw.

Het ‘vernielde monument’ betrof het gebouw van een studentenparochie aan de Nieuwegracht. M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016. Archief SRSH, verslag bestuursvergadering, 15 oktober 1973.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016, 21 april 2016 en 31 augustus 2017; Mulder 2011 (noot 2), 46; B. Mulder, ‘Notitie betreffende de restauratie en reconstructie van het Rietveld Schröderhuis naar aanleiding van het Getty onderzoek door Marie-Thérèse van Thoor’, Utrecht 3 april 2018.

www.stichtingerm.nl/doc/Charter%20van%20Venetië%20-%20restauratieladder.pdf.

Zie ook Mulder 2009 (noot 2).

Mulder 2009 (noot 2); Mulder 2018 (noot 15).

S. Pasterkamp, Het Rietveld Schröderhuis, Utrecht. Constructieve analyse, rapport TU Delft, Delft 2018.

Bertus Mulder archief, BM 006, werkplaats voor architektuur bertus mulder, ‘Rapport over de gang van zaken met betrekking tot de reparatie van het stucwerk van het Rietveld Schröder Huis’, met bijlagen, 10 april 1980; BM 141, bertus mulder architect, ‘restauratie rietveld schröder huis’, 6 oktober 1975. Zie voor een uitgebreide beschrijving Van Thoor 2019 (noot 3), 17-20.

Bertus Mulder archief, BM 006, werkplaats voor architektuur bertus mulder, ‘Rapport over de gang van zaken met betrekking tot de reparatie van het stucwerk van het Rietveld Schröder Huis’, 10 april 1980. In het nominatiedossier voor de Unesco Werelderfgoedlijst staat dat de behoedzame methode geen houdbare bleek te zijn, zie De Jong, Van Zijl en Mulder 1999 (noot 2), 29.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 31 augustus 2017; Mulder 2018 (noot 15).

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 31 augustus 2017; Mulder 2018 (noot 15).

Bertus Mulder archief, vijf gespreksverslagen, verslag 1, 30 oktober 1973; archief SRSH, diverse correspondentie. In het archief van Sikkens in Sassenheim is helaas geen documentatie over de periode Rietveld bewaard.

Mulder 2009 (noot 2); M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 31 augustus 2017; Mulder 2018 (noot 15).

G.T. Rietveld, ‘Nieuwe zakelijkheid in de Nederlandsche architectuur’, De Vrije Bladen 9 (1932) 7; CMU, Rietveld Schröder Archief (RSA), G.Th. Rietveld, ‘Kleur in architectuur’, in: Studiedag Mens, Kleur, Ruimte, ingericht door de v.b.k.a. Vereniging van Belgische Kleurenadviseurs, Antwerpen 16 november 1963; M.T. van Thoor, ‘Factoren van het Zichtbare. Rietvelds ideeën over de vernieuwing van de architectuur’, in: Dettingmeijer, Van Thoor en Van Zijl 2010 (noot 6), 154-173. Bertus Mulder archief, vijf gespreksverslagen, verslag 1, 30 oktober 1973 en verslag 4, 22 november 1973. In de verslagen is bijvoorbeeld opgetekend hoe Rietveld te werk was gegaan bij de bepaling van de grijswaarden van huis Slegers in Velp. Zie ook De Jong, Van Zijl en Mulder 1999 (noot 2), 30.

Dan werd de nieuwe laag over de grondverf geschilderd, dat kon de eerste grondlaag zijn, maar ook een nieuwe grondlaag. M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016.

Bertus Mulder archief, vijf gespreksverslagen, 30 oktober-29 november 1973.

De Jong, Van Zijl en Mulder 1999 (noot 2), 31; Mulder 2018 (noot 15).

Mulder zegt dat hij achteraf blij is dat hij alle stukken stuc en kleuren heeft weggegooid, dan kan daar ook geen discussie meer over gaan komen in de toekomst. M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 27 juni 2016.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart en 21 april 2016.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 21 april en 27 juni 2016; Bertus Mulder archief, BM 019, ‘De restauratie van het interieur van het Rietveld Schröder Huis’, ongedateerd; Mulder 2009 (noot 2), 88-90.

Archief SRSH, verslag bestuursvergadering, 18 december 1981.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), DS 6138, Monumentnummer 18329, notitie W.F. Denslagen, Kunsthistorische Afdeling, restauratieadvies, 22 april 1985.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 27 juni 2016.

Het keukentje dat Rietveld in de voormalige slaapkamer had gemaakt, maakte weer plaats voor een slaapkamer. Op de begane grond werd een keuken naar oorspronkelijk voorbeeld gereconstrueerd. De badkamer op de verdieping bleef wel gehandhaafd op de manier zoals Rietveld hem in 1936 had verbouwd.

Informatie uit telefoongesprek van M.T. van Thoor met H. van de Kant uit Zeist, zomer 2017.

Het stucwerk is geschilderd in wit, zwart, geel, blauw en twee kleuren grijs; op het houtwerk en de radiatoren is wit, zwart, rood, geel, geelgroen, blauw en grijs aangebracht.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 11 september 2017.

T. Nijland, TNO-rapport 2017 R10902. Petrografisch onderzoek pleister Rietveld Schröderhuis te Utrecht, Delft 2017. Zie ook B. Lubelli en R.P.J. van Hees, Onderzoek naar het pleisterwerk van het Rietveld Schröder Huis, rapport TU Delft, Delft 2017.

T. Nijland, Petrographic investigation of the plasters & renders from the Rietveld-Schröderhuis, Utrecht, rapport TNO, Delft 2018; A. Friedrichs, C. Junge en N. van der Woude, Beperkt kleurhistorisch onderzoek Rietveld-Schröderhuis, rapport SRAL, Maastricht 2018.

Hoewel Mulder de kleuren in overleg met Sikkens bepaalde, is hiervan over de periode van de restauraties geen documentatie meer voorhanden. Na de restauraties heeft Mulder de receptuur laten vastleggen door Sikkens. De recent beschikbaar gekomen archiefstukken daarover betreffen de jaren 1992, 2004 en 2010. Zie voor gedetailleerde informatie hierover Van Thoor 2019 (noot 3).

De Jong, Van Zijl en Mulder 1999 (noot 2), 16-17.

Zie bijvoorbeeld D. van den Heuvel e.a. (red.), The Challenge of Change. Dealing with the Legacy of the Modern Movement. Proceedings of the 10th International DOCOMOMO Conference, Delft 2008; W. Denslagen, ‘Authenticiteit en spiritualiteit’, Bulletin KNOB 109 (2010) 4, 135-140; Stroux e.a. 2011 (noot 2); B.G. Marino, ‘La materia dell’architettura, l’architettura della materia’, in: A. Alveta en B.G. Marino (red.), Restauro e riqualificazione del centro storico di Napoli patrimonio dell’UNESCO, tra conservazione e progetto, Napels 2012, 97-139.

www.icomos.org/charters/nara-e.pdf. Zie ook: H. Stovel, ‘Origins and Influence of the Nara Document on Authenticity, APT Bulletin 39 (2008) 2/3, 9-17.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016.

Archief SRSH, verslag bestuursvergadering, 2 en 25 juni, en 3 oktober 1980.

N. Dubois, ‘The house of Truus Schröder. From home to museum house’: Van Thoor 2019 (noot 3), 54-89.

Aan de persoon Truus Schröder is recentelijk aandacht geschonken in: J. van Geel, I love you, Rietveld, Amsterdam 2018. Jessica van Geel heeft daarbij gebruik gemaakt van de persoonlijke archieven van Schröder, die nieuwe aanknopingspunten bieden voor onderzoek naar de ontwerper Truus Schröder.

M.T. van Thoor in gesprek met B. Mulder, 25 maart 2016.

Published

2019-06-14

How to Cite

van Thoor, M.-T. (2019). The Restorations of the Rietveld Schröder House. A Reflection. Bulletin KNOB, 118(2), 15–31. https://doi.org/10.7480/knob.118.2019.2.3850

Issue

Section

Articles

Plaudit