Jeruzalem Amsterdam. Restoration versus renovation.
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.112.2013.1.603Downloads
Abstract
In 2002, the Jeruzalem neighbourhood in the residential area Frankendaal, Amsterdam, threatened to be demolished. So far, it hasn’t come to that, but much has happened over the past few years. Six blocks gained the status of listed buildings, but this doesn’t mean that the future of the entire neighbourhood is now secure. The long-lasting battle for preservation and recognition, as well as the manner in which sustainability has become part of the preservation task make Jeruzalem a fascinating study object.
In this article the existing buildings are studied from a lifetime cycle perspective / perspective of birth, existence and (after-)life with regard to scales of context, object and detail.
The houses were built immediately after the Second World War as part of the 1939 General Development Plan by Cornelis van Eesteren (1897-1988). The urban planning of the project was done by Jacoba Mulder (1900-1988). Architects Ben Merkelbach (1901-1969) and Piet Elling (1897-1962) developed 792 houses as duplexes, downstairs and upstairs apartments, that were delivered in 1952. The original plan was characterised by high quality and especially its urban development with green courtyards, designed by Mien Ruys (1904-1999), was striking. The houses themselves were a modular construction in concrete, with the fa.ades clad in concrete panels.
In 2010, six courtyards and the school gained the status of listed buildings, while work began on a restoration plan. The core question shifted from preservation for the benefit of the current residents to preservation for the benefit of the existing monuments, in which the reason for making any changes was based on the same principle: to meet contemporary standards of the quality of housing with regard to sustainability, comfort and safety. Technical innovations made it possible to achieve a significant improvement in heat regulation in the enclosing construction, while preserving the general outlook and keeping almost identical floor plans. The fa.ade panels were renewed, window frames were replaced, insulating glass was put in, technical installations were updated and constructions were insulated.
The high-quality of the urban planning of Jeruzalem Frankendaal, the L‑shaped blocks in the structure of green courtyards and the modest architecture of the homes have always been guiding principles during the years of planning the restructuring. It is quite amazing how relatively small interventions in the main structure of the original design can lead to a complex of 400 single-family dwellings on a top location in Amsterdam.
References
In de volksmond werd de woonwijk ‘Jeruzalem’ genoemd omdat ze associaties opriep met de stad Jeruzalem vanwege de witte bouwblokken van twee lagen hoog met platte daken. J. Mulder, ‘Het tuindorp Frankendaal in de Watergraafsmeer’, Polytechnisch tijdschrift (1952) 45-46, 789b-793b.
De situatie in heel Nederland net na de Tweede Wereldoorlog was als volgt: ‘Van de 2,2 miljoen woningen die het land in 1940 telde waren er 82.000 verwoest, 40.000 zwaar beschadigd en 386.000 licht beschadigd.’ Bovendien was er door de bouwstop van 1942 een achterstand ontstaan in de normale produktie van ongeveer 40.000 woningen per jaar. Op grond van deze gegevens berekende men dat het totale tekort in 1946 200.000 woningen bedroeg. Zie: H. Helling: ‘De woning als massaprodukt’, in: K. Bosma en C. Wagenaar (red.), Een geruisloze doorbraak, Rotterdam 1995, 242-267, 242. In Amsterdam waren er op 1 januari 1940 3289 woningbehoevende gezinnen voor wie geen woningen beschikbaar waren, een tekort dat bij de bevrijding was opgelopen tot ongeveer 12.700. Dit liep vervolgens op tot ongeveer 32.000 per 31 december 1951, om pas daarna geleidelijk af te nemen tot ongeveer 5.700 per 31 december 1966. Het spreekt daarom vanzelf, dat na de bevrijding in de eerste plaats aandacht moest worden besteed aan het aantal te bouwen nieuwe woningen. Zie: J.J. van der Velde, Stadsontwikkeling van Amsterdam,1939-1967, Amsterdam 1968, 227.
Vergelijk bijvoorbeeld de plannen voor de Watergraafsmeer uit 1933 en 1939 in: V. van Rossem, Het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, Rotterdam 1993, 251.
Congrès Internationaux d'Architecture Moderne (CIAM) was een groot internationaal platform dat in de eerste helft van de twintigste eeuw een grote stempel heeft gedrukt op het architectuurdebat. Dit platform bestond van 1928 tot 1959. Een van de belangrijkste ideeën die uit de CIAM voortkwam was het concept van ‘de functionele stad’ dat ook zijn weerslag had op gebouwniveau. Zie met betrekking tot Van Eesteren en de CIAM: K. Somer, De functionele stad. De CIAM en Cornelis van Eesteren, 1928-1960, Rotterdam 2007.
Mulder 1952 (noot 1), 789b-793b.
B. Merkelbach, ‘Naoorlogse Amsterdamse woningbouw’, Bouwkundig Weekblad (1955) 28, 337.
C. van Eesteren, ‘Frankendaal: een woonbuurt in de Watergraafsmeer te Amsterdam’, Forum (1952) 6/7, 187-193.
E. Kessel en F. Palstra, Ir Jacoba Mulder (1900-1988), Amsterdam 1994, 16-19.
J. Schilt en V. van Rossem, Tuindorp Frankendaal. Cultuurhistorische Effectrapportage, Amsterdam 2002, 41-44.
Nederlands Architectuurinstituut (NAi), Archief MELK, tekening t.49.6 133/187, 21 april 1949.
J. Schilt, ‘De Architect en de naoorlogse volkshuisvesting’, in: J. Schilt, V. Van Rossem en J. Smit (red.), De organische woonwijk in open bebouwing, Jaarboek Cuypersgenootschap 2001, Rotterdam 2002, 87-102.
‘De systeembouw in Nederland’, Polytechnisch Tijdschrift (b) (1959) 13, 110b-121b.
NAi, Archief MELK, tekening NM 8-002, 22 juli 1949.
R.S.F.J. van Elk en H. Priemus, Niet traditionele woningbouwmethoden in Nederland, Alphen aan de Rijn 1971.
Stadsarchief Amsterdam (SAA), Dienst Volkshuisvesting Frankendaal van 1949 tot 1951.
Z. Messchaert e.a,, Pracht in Prefab. Het Nemavo-Aireysysteem in Amsterdam, Amsterdam 2004.
J.H. Kruizinga, Watergraafsmeer, de geschiedenis van een polder, Amsterdam 1971.
http://www.kei-centrum.nl/pages/27633/Amsterdam-Jeruzalem-in-tuindorp-Frankendael.html. Geraadpleegd op 6 juni 2012.
J. Tellinga, De Grote Verbouwing, Rotterdam 2004, 87-93.
Tellinga 2004 (noot 19), 18.
T. Jansen en J. Gerbscheid, Jeruzalem Watergraafsmeeer. Onderzoek naar de technische staat van duplexwoningen en mogelijke ingrepen, Bureau P/A Amsterdam, 4 december 2000 en bijgesteld op 30 januari 2001.
M. Kuipers, Toonbeelden van Wederopbouw, Zwolle 2002, 38; J. van Santen, M. Kuipers e.a. (red.), Monumenten van Herrezen Nederland, Amersfoort 2007, 13.
Schilt en Van Rossem 2002 (noot 9). Aan Bertus Mulder stelde de auteur eind december 2002 het deelonderzoek beschikbaar dat in het kader van haar proefschrift werd uitgevoerd naar Jeruzalem: H. Zijlstra, Woonwijk Frankendaal Watergraafsmeer Amsterdam. Bouwtechnologisch Onderzoek, Delft 2002. Werkplaats voor Architectuur, Haalbaarheidsonderzoek Jeruzalem, Frankendaal. Behoud door herstel en vernieuwing, Utrecht 2003.
J. Schilt, ‘Een proces van Lange adem’, in: V. van Rossem, G. van Tussenbroek en J. Veerkamp, Monumenten & Archeologie, Jaarboek 9, Amsterdam 2010, 30.
Schilt 2010 (noot 24), 33.
Toekomstvisie Jeruzalem, woningcorporaties De Dageraad, De Key en Patrimonium in overleg met Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer, Amsterdam 15 augustus 2003.
http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl, Complexnummer 528268 tot 528280. Geraadpleegd op 27 februari 2012.
R. Baltussen, Onderzoek naar ‘Jeruzalem’ Amsterdam. Onderzoek naar de mogelijkheden van behoud van de 6 hoven, Wormerveer Hooyschuur Architecten 16 april 2009.
R. Baltussen, Evaluatie proefwoning Jeruzalem, inclusief bijlage 1 t/m 23, Wormerveer Hooyschuur Architecten 15 juni 2011.
J. Kroon, Bouwkundig rapport 090302gev.100927jk t.b.v. bespreking 28-9-2010 bij BMA en RCE, Wormerveer Hooyschuur Architecten 27 september 2010; Brief van 7 december 2010 van RCE aan Lieven de Key, betreffende de inschrijving in het monumentenregister, 528268 (14 onderdelen), met bijlagen van 2 februari 2010.
Baltussen 2011 (noot 29), 25.
SAA, Interieur Eijkmanstraat 16 en 18, Dienst Volkshuisvesting Amsterdam 1950; NAi, archief MELK, tekening NM 3-072 (zonder datum).
Informatie door Jeroen Schilt (BMA) verstrekt aan de auteur op 11 oktober 2012. Een samengevoegde, gerenoveerde woning staat voor €150.000,- bouwkosten plus €100.000,- onrendabele top in de begroting. Daarmee is het plan als financieel onhaalbaar beoordeeld. Er werden vijf scenario’s voorgelegd, waarvan het plan van Rochdale (tekeningen 23 juli 2012) voor algehele sloop weer serieus werd overwogen.
Michiel Haas is directeur van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) en hoogleraar aan de TU Delft bij de faculteit Civiele Techniek, sectie Materials and Environment, chair Materials & Sustainability. Haas is gespecialiseerd in modelontwikkeling om milieu communiceerbaar te maken Zo werkt hij momenteel aan de geharmoniseerde nationale database voor bouwproducten, i.s.m. W/E adviseurs en IVAM (2009). In het verleden heeft hij zich bezig gehouden met de ontwikkeling van het TWIN-Model, de Milieu-Index, GreenCalc/PARAP, GreenCalc+ en het Nationaal Pakket Duurzame Monumentenzorg (DuMo).
Published
How to Cite
Issue
Section
Articles
License
Copyright (c) 2013 Bulletin KNOB
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.