Jan Baptist Xavery (1697-1742): A versatile garden artist
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.110.2011.2.110Downloads
Abstract
Dutch garden sculpture from the 18 th century is worthy of more systematic study. Such research may offer valuable insights into the position of garden sculpture within sculpture proper and its meaning in 18 th-century garden art. Jan Baptist Xavery is regarded as one of the most important sculptors working in the Netherlands during the 18 th century. His artistic career, his versatile body of work and his influence on other artists should therefore be studied in more depth. In view of the bloom in garden art in those days Xavery's significance as a 'garden artist' should not be overlooked in such a study. Garden sculptures should not be regarded as independent objects or pure decorative elements, but must be considered within the wider context of garden history.
Tragically, many garden ornaments have been removed from their natural green environment. In their new settings they sometimes acquire a new meaning, but more often than not they are not done justice as the original harmonious 'composition' has been lost. As a result, this cultural-historical heritage is often treated indifferently. The few garden sculptures that have survived all calamities and can still be admired in public places are often placed at unsuitable locations and suffer from the weather or vandalism. Many garden sculptures, often damaged, have ended up anonymously in museum depots. Although they are safe there, the dreary catacombs of museums are a far cry from the green surroundings for which they were originally intended. Garden ornaments were, after all, not made for depots but to be looked at, studied and admired by enthusiasts, preferably in green surroundings. Otherwise, they will literally disappear from collective memory. Surely, the talented Jan Baptist Xavery and his contemporaries deserve a better fate than that.
References
De auteur bedankt de heer prof. dr. K.A. Ottenheym, de heer prof. dr. D.J. de Vries, mevrouw dr. C. van Groningen, de heer drs. E. Munnig Schmidt en mevrouw. D. Akkermans voor hun waardevolle suggesties tijdens het schrijven van dit artikel.
F. Scholten, ‘Nederlandse beeldhouwkunst in de 18e eeuw’, in: R. Baarsen e.a., Nederlandse kunst in het Rijksmuseum: 1700-1800, Amsterdam/Zwolle 2006, 221-231.
P.M. Fischer, Ignatius en Jan van Logteren: beeldhouwers en stuckunstenaars, Alphen aan den Rijn 2005.
De bewondering van Fischer voor beide beeldhouwers schiet te ver door. Dit gaat ten koste van wetenschappelijke distantie, een kritische houding en de bewijsvoering. Daarnaast is sprake van wollig taalgebruik en zijn de gepresenteerde gegevens op onderdelen gedateerd. Zie: D. de Kool, ‘P.M. Fischer (2005) Ignatius en Jan van Logteren. Beeldhouwers en stuckunstenaars in het Amsterdam van de 18de eeuw’, in: Amstelodamum, 93 (2006) 4, 30-32.
F. Scholten, ‘De beeldhouwkunst en de sierkunst van de 16e tot het begin van de 20eeeuw’, http://www.lowcountriessculpture.org, geraadpleegd in juli 2010.
Tot de tuinbeelden van Jan Pieter van Baurscheit de Oude die bewaard zijn gebleven behoren onder meer Pluto en Proserpina (1712) op Gunsterstein te Breukelen, een Sater op De Wildenborch te Vorden en Hercules en Anthaeus (1710) op Huis ten Donck te Ridderkerk.
I.M. Breedveldt Boer, Tekenen en vasseren: het bedrijf van Jan Peter van Baurscheit (1699-1768) en de architectuur in het tweede kwart van de achttiende eeuw, Utrecht 2003 (proefschrift).
L.J. van der Klooster, ‘Jan Baptist Xavery (1697-1742)’, in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 21 (1970), 99-138.
F. Scholten, ‘Het portret van Don Luis da Cunha door Jan Baptist Xavery (1737)’, in: Bulletin van het Rijksmuseum, 42 (1994) 2, 107-119.
M.E. Tralbaut, De Antwerpse ‘Meester Constbeldthouwer’ Michiel van der Voort de Oude (1667-1737). Zijn leven en werken, Brussel/Antwerpen 1950, 430.
Soms wordt ook het jaartal 1721 genoemd. Over het precieze jaar bestaat onduidelijkheid. Zie L.J. van der Klooster, ‘Jan Baptist Xavery (1697-1742)’, in: Nederlands Kunshistorisch Jaarboek 21 (1970), 100.
Tot op heden zijn er geen documenten getraceerd die wijzen op een officiële aanstelling van Xavery in dienst van Willem IV. Zie M.D Ozinga, ‘Jan Baptist Xavery als decoratief-architectonisch ontwerper’, in: H. Miedema e.a., Miscellanea J.Q. van Regteren Altena, Amsterdam 1969, 168.
Van der Klooster 1970 (noot 8), 105.
K. Ottenheym e.a. (red.), Daniel Marot: vormgever van een deftig bestaan, Zutphen 1988.
M. Loonstra, Het húijs int bosch: het Koninklijk Paleis Huis ten Bosch historisch gezien, Zutphen 1985.
M.G. Wildeman, ‘Het stadhuis te ’s-Gravenhage (1733-1739)’, in: Haags Jaarboekje 1896, ’s-Gravenhage 1896, 138.
Wildeman 1896 (noot 16), 141.
Scholten 2006 (noot 2), 224.
Scholten 1994 (noot 9), 111.
J. Heringa, ‘François Fagel’, in: Jaarboek 1980. Geschiedkundige Verenging Die Haghe, ’s-Gravenhage 1980, 46.
J.J. Compaan, ‘Het Huis Dedel aan de Prinsegracht 15’, in: Jaarboek 1995. Geschiedkundige Verenging Die Haghe, ’s-Gravenhage 1995, 59.
F. Hemsterhuis, Wijsgerige werken, Leeuwarden 2001, 509.
Hemsterhuis 2001 (noot 22), 503.
S. Muller, Zijdebalen, Utrecht 1912.
E. de Jong, Natuur en kunst: Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 1650-1740, Bussum 1993.
J. Klinckaert, Beeldhouwkunst tot 1850, Utrecht 1997, 165.
De Jong 1993 (noot 25), 178.
Muller 1912 (noot 24), 8-9.
Muller 1912 (noot 24), 28.
Muller 1912 (noot 24), 12.
Zie bijvoorbeeld: A.M. Hulkenberg, ‘De grote verkoop van tuinbeelden, groepen en vazen op Keukenhof in 1746’ in: Leids Jaarboekje, 1969, 181-197.
C.S. Oldenburger-Ebbers, ‘Nieuwe gegevens over tuinbeelden op buitenplaats De Tempel (Overschie), mogelijk gedeeltelijk afkomstig van buitenplaats Zijdebalen (Utrecht)’, in: Cascade 3, (1994) 1-2, 31-36.
In het monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl) wordt melding gemaakt van een tuinbeeld op een sokkel, voorstellende de godin Demeter van de hand van J.B. Xavery uit 1733 dat behoort tot buitenplaats Rijnoord te Woerden.
G. Lemmers, Het Valkhof te Nijmegen, Nijmegen 1980, 118.
E.V. Buitenhuis, De Tuinsieraadkunst in de Hollandse Tuin, Leiden 1983 (doctoraalscriptie), bijlage IIA, 16-17.
Mededeling per e-mail door de Rijksvoorlichtingsdienst, 5 februari 2010.
Buitenhuis maakt bijvoorbeeld melding van twee marmeren vazen met reliëfvoorstellingen uit 1727 en 1729 die in 1982 werden aangeboden door Kunsthandel Didier Aaron te Parijs. Zie: Buitenhuis 1983 (noot 35), 97.
Op 16 december 2002 werd op een veiling in Antwerpen een paar eikenhouten sculpturen op een vierkant piëdestal te koop aangeboden voor 30.000 euro. Het betrof een harpspelende engel en contrabasspelende engel. Zie: Kunst- en Antiekveiling 2004, Jaaroverzicht, deel 29, Schiedam 2004, 191.
E. de Jong en C. Schellekens, Het beeld buiten: vier eeuwen tuinsculptuur in Nederland, Heino/Wijhe 1994, 28.
Published
How to Cite
Issue
Section
Articles
License
Copyright (c) 2011 Bulletin KNOB
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.