De woning als massaproduct

Authenticiteit in naoorlogse woonwijken

Auteurs

  • Jaap Evert Abrahamse
  • Reinout Rutte

DOI:

https://doi.org/10.48003/knob.119.2020.4.703

Samenvatting

Vanaf de jaren zestig werd de Nederlandse massawoningbouw gedomineerd door het modernisme. Woonwijken werden in korte tijd uit de grond gestampt, nadat het bestaande cultuurlandschap was uitgewist. In de woningtypologie en de architectuur werd gestreefd naar een beeld dat zo weinig mogelijk continuïteit vertoonde met historische voorbeelden: architectuur was niet meer dan de expressie van de functie door middel van materiaal en techniek. In de periode daarna werden veel nieuwbouwwijken gebouwd die eigenlijk geen nieuwbouwwijk wilden zijn, maar een Zuiderzeestadje, zoals Almere Haven, een collage van gezochte thema’s, zoals Kattenbroek in Amersfoort of een Hollandse grachtenstad, zoals Brandevoort in Helmond. Van authenticiteit kan vanzelfsprekend geen sprake zijn als zo’n identiteit naar willekeur wordt opgeplakt.

Misschien moeten we constateren dat alleen de woonwijken die niets anders beogen te zijn dan wat ze zijn, woonwijken, authentiek zijn: de wijken uit de tijd van de modernistische hardcore. Het is dus de vraag of de term authenticiteit na die periode in dit verband enige betekenis heeft. Maar dat hoeft helemaal geen probleem te zijn, want op een ander punt hebben de modernisten in ieder geval volledig gelijk gekregen: een nieuwbouwwoning is een inwisselbaar massaproduct, ook in postmoderne tijden.

Referenties

J. Nycolaas, Volkshuisvesting. Een bijdrage tot de geschiedenis van woningbouw en woningbouwbeleid, Nijmegen 1974; P. de Ruijter, Voor volkshuisvesting en stedebouw, Utrecht 1987; H. van der Cammen en L. de Klerk, Ruimtelijke ordening. Van grachtengordel tot Vinexwijk, Utrecht 2003; C. Wagenaar, Town planning in the Netherlands since 1800. Responses to Enlightenment Ideas and Geopolitical Realities, Rotterdam 2011.

Zie bijvoorbeeld: A. Blom (red.), Atlas van de wederopbouw, Nederland 1940-1965. Ontwerpen aan stad en land, Rotterdam 2013; N.A. de Boer en D. Lambert, Woonwijken. Nederlandse stedebouw 1945-1985, Rotterdam 1987; V. van Rossem, Het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam. Geschiedenis en ontwerp, Rotterdam 1993.

J. Berg, S. Franke en A. Reijndorp (red.), Adolescent Almere. Hoe een stad wordt gemaakt, Rotterdam 2007; R. Steenhorst, Almere. Een stad zonder verleden, Zaltbommel 1981.

C. Weeber, ‘Formele objectiviteit in stedebouw en architectuur als rationele planning’, Plan 10 (1979) 11, pp. 26-35; U. Barbieri, ‘De nieuwe truttigheid is dood, wat nu?’ Plan 10 (1979) 11, pp. 40-47; M. Ubink en T. van der Steeg, Bloemkoolwijken. Analyse en perspectief, Amsterdam 2011.

H. Hekkema, Kattenbroek. Een woonwijk in Amersfoort, Amersfoort 1996, 7; N. de Vreeze, Lange lijnen in de stadsontwikkeling. De ontwikkeling van Amersfoort 1945-2010, Bussum, 2012.

G. van Hooff en L. van Lieshout, Helmond. Doorsneden in tijd en ruimte, Utrecht 2006; U. Ozdemir e.a., Brandevoort 2006-2010, Helmond 2010.

G. de Bruin, ‘Den Haag versus Staats-Brabant. IJzeren vuist of fluwelen handschoen?’, BMGN-Low Countries Historical Review 111 (1996) 4, 449-463.

Zie: J.E. Abrahamse, Y. van Mil en R. Rutte, ‘1950-2010 – Explosieve groei: welvaartsstaat, autowegen en sterke toename van het bebouwde oppervlak’, in: R. Rutte en J.E Abrahamse (red.), Atlas van de verstedelijking in Nederland. 1000 jaar ruimtelijke ontwikkeling, Bussum 2014, 236-257 en de daar aangehaalde literatuur.

Gepubliceerd

2020-12-11

Citeerhulp

Abrahamse, J. E., & Rutte, R. (2020). De woning als massaproduct: Authenticiteit in naoorlogse woonwijken. Bulletin KNOB, 119(4), 38–43. https://doi.org/10.48003/knob.119.2020.4.703

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##