‘Ik zal u/ons helpen met Justitie’
Het verhulde ontwerpproces van het Justitiegebouw
DOI:
https://doi.org/10.48003/knob.121.2022.4.770##submission.downloads##
Samenvatting
Het departement van Justitie aan het Plein in ’s-Gravenhage kwam tussen 1876 en circa 1885 tot stand na een turbulente ontwerp- en bouwgeschiedenis, waarbij ruzies, achterklap en mannetjesgedrag aan de orde van de dag waren.
Traditioneel wordt het ontwerp toegeschreven aan Cornelis Peters, al roept de voor hem ongebruikelijke stijl vragen op. Bekend was dat architect Pierre Cuypers en ambtenaar Victor de Stuers betrokken waren. Op basis van nieuw archiefonderzoek kon hun rol worden vastgesteld en de onduidelijkheid over het auteurschap van het ontwerp worden verklaard.
Nadat een ontwerp van J.F. Metzelaar voor de nieuwbouw van Justitie was afgekeurd, tekende L.H.J.J. Mazel, hoofdingenieur van de afdeling Waterstaat van Binnenlandse Zaken, in 1875 samen met zijn rechterhand J. Singels een opzet en plattegronden. Voor het ontwerp van de beeldbepalende gevels was de bekende architect Hugo Pieter Vogel aangetrokken.
De plannen werden in april 1876 besproken in het door Cuypers en De Stuers gedomineerde College van Rijksadviseurs. Na veel discussie keurden de rijksadviseurs de plattegronden van Mazel en Singels af. Vervolgens schetste Cuypers achter de schermen twee varianten van nieuwe plattegronden, die door Mazel en Singels werden uitgewerkt.
Vogel moest zijn gevelontwerpen aan de gewijzigde plattegronden aanpassen. Hij voelde zich daarbij door De Stuers gedwongen te werken in de oud-Hollandse bouwstijl. Vogel, man van de classicistische traditie, nam dit niet en vertrok met ruzie. Dat maakte voor Cuypers en De Stuers de weg vrij om vanaf oktober 1876 via Cuypers’ pupil Peters – die begin 1876 door hun toedoen bouwkundige bij het departement van Financiën was geworden – hun eigen gevelontwerpen door te drukken. Peters signeerde zijn tekeningen en nota’s aanvankelijk met het pseudoniem ‘Nemo’ (‘niemand’). Voor de buitenwereld waren De Stuers en Cuypers niet bij het ontwerp betrokken. Nadat Peters in februari 1877 de leiding over de uitvoering van het Justitiegebouw had gekregen hoefde hij niet langer geheimzinnig te doen, maar de twee anderen bleven op de achtergrond bepalend voor het ontwerp.
Het Justitiegebouw is zodoende onder een dekmantel ontworpen, een kunstgreep die de bijdrage van De Stuers en vooral de verregaande betrokkenheid van Cuypers moest verhullen. Dat zij Peters als ontwerper naar voren schoven lag met name aan de ernstig verstoorde verhoudingen na de omstreden aanstelling van Cuypers als architect van het Rijksmuseum in Amsterdam, in 1876. Cuypers kon zich niet nog een schandaal permitteren. Al uitten enkele tijdgenoten hun verdenkingen en ongenoegen, de machinaties van de drie heren hadden het gewenste effect: een ministerie van Justitie in de door hen gepropageerde ‘nationale’ stijl.
Referenties
Bijvoorbeeld op een tekening ten behoeve van de verbreding van de Lange Poten van de gemeente ’s-Gravenhage uit 1877: ‘het te bouwen Paleis van Justitie’, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Beeldbank, BT 024980.
Arnhemsche Courant, 15 november 1880.
R. Stenvert e.a., Monumenten in Nederland. Zuid-Holland, Zeist/Zwolle 2004, 213.
P.T.E.E. Rosenberg, ‘Peters, een gewetensvol historist’, in: C.J. van der Peet en G. Steenmeijer (red.), De Rijksbouwmeesters. Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers, Rotterdam 1995, 267-299, aldaar 276-277.
A. van der Woud, Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst, 1840-1900, Rotterdam 1997.
Voor een episode uit dat debat, zie het artikel van Mark van Gend in dit themanummer.
P.T.E.E. Rosenberg, ‘De Stuers, spin in het web’, in: Van der Peet en Steenmeijer 1995 (noot 4), 197-213, aldaar 197.
P.T.E.E. Rosenberg en C.J. van der Peet, ‘Overzicht’, in: Van der Peet en Steenmeijer 1995 (noot 4), 107-127, aldaar 119.
V. de Stuers, ‘Een bouwkunstig spook’, De Gids 41 (1877), 521-549, aldaar 522-523; J.A.C. Tillema, Schetsen uit de geschiedenis van de monumentenzorg in Nederland, Den Haag 1975, 283-284; Van der Woud 1997 (noot 5), 220-221.
P. Alberts S.J., ‘Cuypers en De Stuers’, Gildeboek 9 (1921), 102-112, aldaar 109, onder verwijzing naar V. de Stuers, ‘Hoe een monument gered wordt’, Eigen Haard 1903, 524-527.
Nationaal Archief (NA), 2.21.355, Werkarchief van V.E.L. de Stuers (De Stuers), inv.nr. 1252.
A. Oxenaar, P.J.H. Cuypers en het gotisch rationalisme. Architectonisch denken, ontwerpen en uitgevoerde gebouwen 1845-1878, Rotterdam 2009, 297-299, 316, 417; Rosenberg en Van der Peet 1995 (noot 4), 165-195, aldaar 173.
NA, 2.04.40.06, Archief van de Commissie voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst (Rijksadviseurs), inv.nr. 2: notulen vergaderingen van de Rijksadviseurs, 158: 24ste vergadering van 12 april 1876; Tillema 1975 (noot 9), 280-292.
Tillema 1975 (noot 9), 283-284.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
Correspondentie hierover in: NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
Rosenberg 1995 (noot 4), 272-273.
C.H. Peters, ‘Het nieuwe departement van Justitie te ’s-Gravenhage’, Bouwkundig Tijdschrift 3 (1883), 38-46 en plaat XXII.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
Zie voor het oeuvre van Hugo Pieter Vogel de website van Het Nieuwe Instituut: zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/personen/detail?q=Hugo+pieter+Vogel&page=1 (geraadpleegd 2 september 2022).
NA, 2.04.13, Archief Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afdeling Kunsten en Wetenschappen (BiZa, K&W), inv.nr.688; NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nrs. 1216 en 1251; Rosenberg en Van der Peet 1995 (noot 8), 115-116.
V. de Stuers, ‘Holland op zijn smalst’, De Gids 37 (1873), 320-403; Rosenberg 1995 (noot 7), 203.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
P.T.E.E. Rosenberg, ‘Cuypers, een gedienstig man’, in: Van der Peet en Steenmeijer 1995 (noot 4), 215-233, aldaar 223, met name noot 16; Tillema 1975 (noot 9), 283-284.
Rosenberg 1995 (noot 27), 217. Deze prijsvraag was in 1875 uitgeschreven, nadat een eerdere prijsvraag hiervoor was mislukt.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251; in het Archief van het Bureau Cuypers bevinden zich schetsen van de begane grond van het Justitiegebouw met vergelijkbare ontwerpvarianten: Het Nieuwe Instituut (HNI), CUBA t84.
Rosenberg 1995 (noot 7), 202-204.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
RCE, Beeldbank, BT-019405-019409 en 019150.
Het Vaderland, 11 december 1878; het ingezonden stuk dateert van 9 december 1878; Algemeen Handelsblad, 12 en 14 december 1878.
Programma van eisen ten behoeve van het Justitiegebouw in een brief van Mazel aan Vogel d.d. 21 juni 1876; bijlage 1 bij: H.P. Vogel, ‘Ontwerp voor het nieuw te bouwen Ministerie van Justitie te ’s-Gravenhage’, De Opmerker 11 (1876) 49, 3 december 1876.
NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688; NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1252.
NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251; Van der Woud 1997 (noot 5), 162.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
Rosenberg 1995 (noot 7), 203.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 689; Peters 1883 (noot 20), 40.
NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251; Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage, 15 december 1880 en Het Vaderland, 15 december 1880 en 6 januari 1881. Het laatste artikel is als knipsel aanwezig in: NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
Tillema 1975 (noot 9), 287, 292.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr.1253.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 62.
NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688; NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nrs. 62, 1251, 1253.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
Peters 1883 (noot 20), 39.
Het Vaderland, 6 januari 1881. Als knipsel aanwezig in: NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251.
C.H. Peters, ‘Het nieuwe departement van Justitie’, Nederlandsche Kunstbode 38 (1880), 297-299.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1251; NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688.
NA, 2.16.05, Archief ministerie van Waterstaat afd. Waterstaat (Waterstaat), inv.nr. 1781.
NA, 2.16.05, Waterstaat, inv.nr. 1781; NA, 2.04.13, BiZa, K&W, inv.nr. 688: ontslagbrief voor Landsgebouwen 20 december 1876, om verder te gaan bij Waterstaat, kennelijk niet gehonoreerd. NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nrs. 1216, 1251. Zie ook Rosenberg 1995 (noot 7), 203.
Peters 1883 (noot 20), 38-46.
NA, 2.16.05, Waterstaat, inv.nrs. 1782-1787; NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1254.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 241.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 64.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1216.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 66.
NA, 2.21.355, De Stuers, inv.nr. 1216.
Rosenberg 1995 (noot 7), 202-203; Oxenaar 2009 (noot 12), 496-507.
Rosenberg 1995 (noot 7), 199.
Gepubliceerd
Citeerhulp
Nummer
Sectie
Artikelen
Licentie
Copyright (c) 2022 Ester Vink
Dit werk wordt verdeeld onder een Naamsvermelding 4.0 Internationaal licentie.