Een Apeldoorns ‘onderonsje’. De veelbesproken prijsvraag voor een protestantse kerk te Apeldoorn (1890-1891)

Auteurs

  • Niels van Neck

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.111.2012.3.92

##submission.downloads##

Samenvatting

The proceedings of the competition were also influenced by the fact that the protestant religious conviction of the commissioning authority and the accompanying requirements a church building had to comply with, did not appear to have played an equally important role for all the parties involved in the competition, which was of overriding importance for the outcome. In the explanations of the designs of a number of participating architects the importance of a good view of the pulpit and good acoustics are prominent. In the jury report typically protestant requirements concerning hearing and seeing the clergyman play a less prominent role. The jury report shows that the members of the jury were primarily interested in the visual characteristics of the church buildings designed.

Although the jury actually considered the design of Verheul, which scored well on many functional points, as the best design, the design of P. du Rieu was preferred to Verheul’s because it was said to have a more ecclesiastical character. Thanks to the perceptivity of the commissioning authority the Reformed Congregation in Apeldoorn eventually obtained a church building which was satisfactory from a functional point of view, and did not just possess the aesthetic qualities awarded by the jury.

The commissioning authority kept an eye on the requirements set to a church building by the protestant service, so that Verheul’s design was realized and not the design of Du Rieu which had been awarded by the jury. The many incidents during the competition and the subsequent fierce reactions from architectural circles make the Apeldoorn competition one of the most discussed competitions in the nineteenth-century history of architectural competitions in the Netherlands.

Referenties

H.G. Jansen, ‘Het Apeldoornsche onderonsje’, De Opmerker 25 (1890) 50, 411.

Apeldoornsche Courant, 5 april 1890.

‘Prijsvragen. Kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 35, 293.

P. Wiersma, ‘De Grote Kerk van Hoorn’, Bulletin KNOB 80 (1981) 4, 201-230; A.W. Weissman, ‘Christiaan Bernard Posthumus Meyjes †’, De Bouwwereld 21 (1922) 44, 341-343; C. Muysken, ‘Ferdinand Jacob Nieuwenhuis’, Bouwkundig Weekblad 40 (1919) 14, 79-80.

Het is niet duidelijk om wie het hier gaat. Mogelijk was het de aannemer die reageerde op de advertentie voor de bouw van de noodkerk in De Opmerker. Een artikel in ditzelfde weekblad meldt hoe hij door de kerkvoogden was afgewezen omdat hij een ‘vreemde’ was. ‘De kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 27 (1892) 45, 363.

Brief notabelen aan president-kerkvoogd 28 april 1890, CODA Kennis & Archiefcentrum te Apeldoorn (CODA), Archief Hervormde Gemeente Apeldoorn en Het Loo (HGA), inv. nr. 224; Brief kerkenraad aan president-kerkvoogd 29 april 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Brief jury aan president-kerkvoogd 5 augustus 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Henri Evers maakte in (of voor) 1885 het ontwerp voor de villa aan de Mr Van Rhemenslaan 9 te Apeldoorn voor zijn zwager J. Kruitbosch. Zie H. Timmer, Henri Evers, 1855-1929: architect, geschiedschrijver, hoogleraar, Rotterdam 1997, 22.

Brief jury aan president-kerkvoogd 13 augustus 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

‘Prijsvragen. Kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 36, 300; ‘Prijsvragen. Kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 37, 308.

Brief jury aan president-kerkvoogd 4 september 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Brief Spakler aan president-kerkvoogd 6 september 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

‘Prijsvragen. Kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 35, 292-293.

‘Prijsvragen. Kerk te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 38, 313-314.

Brief jury aan president-kerkvoogd 5 augustus 1890, CODA, HGA, inv.nr. 224. Het programma van eisen werd gedrukt als boekje getiteld Programma eener besloten Prijsvraag voor een Kerkgebouw met Toren voor de Ned. Herv. Gemeente te Apeldoorn, CODA, HGA, inv.nr. 565/566.

Programma van eisen, CODA, HGA, inv. nr. 565/566.

De ontwerpen van Berlage, Evers, Du Rieu, Van Nieukerken en Verheul bevinden zich te Apeldoorn, CODA, HGA, inv.nr. 289. Deze vijf ontwerpen werden eigendom van de opdrachtgever. De ontwerpen van Brouwer, Jesse, Schill en Spakler werden teruggestuurd naar de inzenders. Het ontwerp van Jesse bevindt zich in de archieven van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) te Rotterdam, archief H.J. Jesse (JESS), t20.1. Of de ontwerpen van Brouwer, Schill en Spakler bewaard zijn gebleven en, zo ja, waar deze zich bevinden is niet bekend.

Brief plus juryrapport aan president-kerkvoogd 21 november 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224. Het juryrapport werd als boekje gedrukt voor de bezoekers van de tentoonstelling van de ontwerpen, CODA, HGA, inv. nr. 567/568. Het verscheen ook in delen in de weekbladen: De Opmerker 25 (1890) 47, 387-388; De Opmerker 25 (1890) 48, 395-397; Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 47, 292; Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 48, 298-300.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Memorie van toelichting [zonder motto], CODA, HGA, inv. nr. 288. Op de toelichting is het motto niet vermeld. Gezien de overeenkomst tussen de letters bij de zitplaatsen en de ingangen op de plattegrond van Liefde is ’t fondament en die genoemd in de toelichting moet deze bij het ontwerp van Du Rieu horen.

Over Evers’ zwak voor de centraalbouw en zijn voorliefde voor de Byzantijnse en Romaanse architectuur zie Timmer 1997 (noot 8), 9-11.

Memorie van toelichting St. Vitale, CODA, HGA, inv. nr. 288.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Memorie van toelichting Soli Deo Gloria, CODA, HGA, inv. nr. 288.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

M. Bock, Anfänge einer neuen Architektur: Berlages Beitrag zur architektonischen Kultur der Niederlande im ausgehenden 19. Jahrhundert, ’s-Gravenhage 1983, 128-131.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Of Berlage in zijn ontwerp rekening had gehouden met de functie van een protestants kerkgebouw komt ook uit de slechts één pagina tellende toelichting niet naar voren. Memorie van toelichting Het haantje van den toren, CODA, HGA, inv. nr. 288.

I. van der Horst, J. Verheul Dzn (1860-1948): Voor iedere periode, locatie of functie een passend ontwerp, Rotterdam 2003, 6-9.

Wel hebben we een beeld van Verheuls ideeën over de protestantse kerkbouw. Kort na de Apeldoornse prijsvraag schreef Verheul namelijk een stuk hierover. J. Verheul Dzn., A.W. Meijneken. ‘Protestantsche kerken’, Bouwkundig Weekblad 12 (1892) 50, 303-304.

Zie C.P. Krabbe, ‘Op zoek naar de ideale tempel. Jesse en de protestantse kerkbouw in Nederland’, Bulletin van de Stichting oude Hollandse kerken 23 (herfst 1986), 22. Ook K. Bosma e.a. (red.), Bouwen in Nederland 600-2000, Amsterdam 2007, 517.

In een lezing tijdens een vergadering van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst bracht Jesse zijn ideeën over de protestantse kerkbouw naar voren. Een verslag van zijn lezing werd gepubliceerd. ‘Verslagen van vergaderingen. Afdeeling Leiden en omstreken [Bijdrage H.J. Jesse over “de Protestantsche kerk”]’, Bouwkundig Weekblad 9 (1889) 44, 260.

Nadat bekend was geworden dat Verheul de kerk mocht bouwen vroeg hij Jesse zelfs om de bestektekeningen en de details van de kapconstructie van zijn Katwijkse kerk. Briefkaart Verheul aan Jesse 7 februari 1891, NAi, JESS, d35.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Zie over deze theorievorming Krabbe 1986 (noot 32), 13-23.

Memorie van toelichting Anna, NAi, JESS, d35.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Kort nadat de oude Hervormde Kerk in Apeldoorn was afgebrand, zocht Jesse contact met de Apeldoornse kerkvoogden en bracht hij een bezoek aan Apeldoorn. Hij sprak met hen onder andere over de voordelen die een ijzeren dakconstructie zou hebben met betrekking tot de brandveiligheid. Dankbrief Bergsma namens kerkvoogdij aan Jesse 11 april 1890, NAi, JESS, d35; Conceptbrief Jesse aan kerkvoogden 20 december 1890, NAi, JESS, d35.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

C.P. Krabbe, Ambacht, kunst, wetenschap: bevordering van de bouwkunst in Nederland (1775-1880), Zwolle 1997, 184.

Krabbe 1997 (noot 41), 185.

Juryrapport, CODA, HGA, inv. nr. 567/568.

Notulen kerkvergadering 21 november 1890, CODA, HGA, inv. nr. 288.

Mogelijk doelt hij hier op het Rijksmuseum en het stationsgebouw van Cuypers te Amsterdam.

Brief jury aan president-kerkvoogd 24 november 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Notulen kerkvergadering 5 december 1890, CODA, HGA, inv. nr. 288.

Brief Verheul aan kerkvoogden 27 november 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Brief Verheul aan kerkvoogden 8 december 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

Apeldoornsche Courant, 9 december 1890.

‘Prijsvraag voor de kerk te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 50, 307.

J. Verheul Dzn., ‘Ingezonden’, Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 51, 317.

Jansen 1890 (noot 1).

H.G. Jansen, ‘Prijsvragen. Kerk met toren te Apeldoorn’, De Opmerker 25 (1890) 51, 420.

‘Berichten. Tentoonstelling van de teekeningen van de prijsvraag voor een kerk met toren te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 49, 306; C.T.J. Louis Rieber, ‘Kerk der Nederlandsch Hervormde Gemeente te Apeldoorn’, Bouwkundig Tijdschrift deel XI (1891), 3-4, plaat VII-XV.

Brief Vereeniging Bouwkunst en Vriendschap aan president-kerkvoogd 26 november 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224; Brief Vereeniging Architectura aan secretaris-kerkvoogd 30 december 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224.

P.J.H. Cuypers, ‘Prijsvraag voor een kerkgebouw van de Ned. Herv. Gemeente te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 51, 317-319.

E.H. Gugel, ‘Quousque Tandem?’, Bouwkundig Weekblad 10 (1890) 52, 321.

C.T.J. Louis Rieber, ‘Apeldoornsche prijsvraag. Kritieken op de uitspraak der Jury’, Bouwkundig Weekblad 11 (1891) 1, 4-5.

Apeldoornsche Courant, 6 januari 1891.

Brief Du Rieu aan kerkvoogden december 1890, CODA, HGA, inv. nr. 224. De plattegrond is niet meer bij de brief aanwezig.

Apeldoornsche Courant, 13 januari 1891.

Apeldoornsche Courant, 20 december 1890.

‘Berichten. Kerk te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 11 (1891) 3, 18; ‘Berichten. Kerk te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 11 (1891) 4, 23.

H.G. Jansen, ‘De Apeldoornsche prijsvraag’, De Opmerker 26 (1891) 4, 29-30.

Apeldoornsche Courant, 18 juli 1891.

Apeldoornsche Courant, 27 september 1892.

Het betreft hier de inmiddels gesloopte Johanneskerk aan de Arnhemseweg te Apeldoorn. De kerk werd gebouwd naar een ontwerp van de Apeldoornse architect A. van Driesum.

A. Salm GBzn, C.N. van Goor, ‘Prijsvraag Kerkgebouw voor de Ned. Herv. Gemeente te Apeldoorn’, Bouwkundig Weekblad 34 (1914) 3, 25-26.

Gepubliceerd

2012-09-01

Citeerhulp

van Neck, N. (2012). Een Apeldoorns ‘onderonsje’. De veelbesproken prijsvraag voor een protestantse kerk te Apeldoorn (1890-1891). Bulletin KNOB, 111(3), 170–179. https://doi.org/10.7480/knob.111.2012.3.92

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##