Tussen concept en geschiedenis. Een analyse van de restauratie van het Koninklijk Paleis Amsterdam (2005-2011)

Auteurs

  • Pieter Vlaardingerbroek

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.112.2013.2.623

##submission.downloads##

Samenvatting

Het Koninklijk Paleis Amsterdam (oorspronkelijk stadhuis) is in 2005-2011 gerestaureerd. De restauratiewerken waren gekwalificeerd als staatsgeheim. Hierdoor zijn vele bouwhistorische gegevens tot op de dag van vandaag niet openbaar en niet toegankelijk voor de plaatselijke monumentendienst van Amsterdam.

De restauratie bestond uit een aantal onderdelen.

1. het renoveren van het paleis en zijn installaties. Hierbij is in 2006 een derde deel van een keizerlijke trap gesloopt ten behoeve van een lift. De monumentale waarde van de trap werd sterk aangetast. De sloop van de trap kreeg landelijke media-aandacht, waarin werd opgeroepen de trap te sparen.

2. In eerste instantie was er geen geld beschikbaar gesteld voor het herstel van de monumentale interieurs van het paleis, die zich op de eerste verdieping bevinden. In 2007, één jaar na de sloop van de trap, werd alsnog geld beschikbaar gesteld voor de werken aan het interieur. Het doel van de restauratiearchitect was het recreëren van een paleisatmosfeer binnen de context van het zeventiende-eeuwse stadhuis. Dit gebeurde door het de sfeer van het interieur zoals dat tot aan de vorige restauratie van 1960-1968 bestond, terug te brengen. Dit is met name gerealiseerd door middel van stoffering. Daarnaast werd onderzoek gedaan naar de geschilderde afwerking van de vertrekken en met name naar de zeventiende-eeuwse kleuren. Hierbij werd de stelling gehanteerd dat alle houten onderdelen in alle kamers (kasten, deuren, cassettenplafond) in dezelfde kleur waren geschilderd, wat ertoe leidde dat de kleur van een kast in de Secretarie werd overgenomen voor een cassettenplafond in de Thesaurie Ordinaris. Er werd geen rekening gehouden met het gangbare en in het stadhuis toegepaste principe, dat het onderscheid in eerbiedwaardigheid tussen de verschillende stedelijke colleges, verschillende uitwerkingen in de architectuur tot gevolg had. Dit principe is zichtbaar in de schouwen, waar de belangrijkste colleges schouwen in de Korinthische orde kregen, maar waarbij de Burgemeesters (het belangrijkste ambt) een geheel witmarmeren schouw kreeg, terwijl de Schepenen een schouw in wit en rood marmer kregen.

Bij de laatste restauratie werden de in de twintigste eeuw gereconstrueerde deuren gehandhaafd in hun roodbruine kleur, terwijl de plafonds een goed bedoelde, maar waarschijnlijk niet oorspronkelijke kleur kregen. Het gevolg hiervan is dat de oorspronkelijke en gereconstrueerde architectuuronderdelen niet meer dezelfde kleur hebben, terwijl dit in de zeventiende eeuw wel het geval was. Het architectuurconcept van de restauratie van 1960-1968 getuigde van meer architectonische samenhang.

3. Het natuursteenwerk van de buitengevels van het paleis werden op buitengewoon kundige wijze hersteld. In onderlinge samenwerking tussen restauratiearchitect en monumentendiensten is ervoor gekozen om het timpaan aan de voorzijde in oude glorie te herstellen. Het streven van de architect was het oorspronkelijke concept van Jacob van Campen tot uitgangspunt te nemen: lichte gevels met vensters die zich als donkere gaten manifesteren. Bij de uitvoering is er echter voor gekozen de veroudering van de gevels te respecteren; aan de andere kant werd de historische kleur van de vensters genegeerd. Deze twintigste-eeuwse vensters waren altijd wit geweest, maar kregen een bruine kleur, overeenkomstig de in 1808 verwijderde vensters uit de zeventiende eeuw. De vraag kan worden gesteld of het gewenste contrast tussen gevels en vensters hierdoor bereikt is.

Het exterieur en het interieur zijn uiteindelijk het resultaat van opvattingen geworden, die meer gebaseerd op de persoonlijke visie van de verantwoordelijken dan op een historische waardering van het paleis zoals het er tot 2005 stond. Een andere belangrijke conclusie die naar aanleiding van deze restauratie kan worden getrokken, is een procesmatige. Het uitgangspunt van de RGD om een restauratie confidentieel te verklaren om een proces beheersbaar te maken, is een verkeerde. Een topmonument als het Paleis op de Dam vraagt om een zorgvuldig en transparant proces, waarbij burgers geïnformeerd worden en restauratiearchitecten, monumentenzorgers en architectuurhistorici openlijk over voorstellen kunnen discussiëren. Het positieve resultaat van een dergelijke discussie is afleesbaar aan de buitengevels.

Biografie auteur

Pieter Vlaardingerbroek

Dr. P.F. Vlaardingerbroek is in 2004 gepromoveerd op de bouw- en veranderingsgeschiedenis van het stadhuis van Amsterdam, thans Paleis op de Dam. In 2011 verscheen de handelseditie van dit proefschrift onder de titel Het paleis van de Republiek. Van 2002 tot 2008 was hij werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (tegenwoordig Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) als waarde stellend consulent.

Tot 2005 was hij het aanspreekpunt voor de advisering van de RDMZ aangaande het Paleis op de Dam; vanaf 2006 was hij indirect bij de advisering betrokken. Sinds 2008 is hij werkzaam als architectuurhistoricus bij Bureau Monumenten & Archeologie en in die functie betrokken geweest bij de advisering ten behoeve van de monumentenvergunningen aangaande het paleis.

Referenties

Met dank aan Esther Agricola, Danielle Klinkert, Coert Peter Krabbe, Vincent van Rossem, Hans Vlaardingerbroek, J. Vlaardingerbroek en Han van der Zanden voor het kritisch lezen van eerdere versies van dit artikel.

Over de trap, zie bijvoorbeeld: L. de Fauwe, ‘Trappen paleis voor lift gesloopt’, Het Parool, 22 april 2006, 1, 3; ‘Beatrix laat monumentale trap slopen’, Eindhovens Dagblad, 24 april 2006, 1; ‘Paleistrap weg’, NRC Handelsblad, 24 april 2006, 1, 9; ‘“Sloop trap paleis te dol.” Leden stadsdeelraad roepen koningin op van dienstlift af te zien’, Het Parool, 24 april 2006; L. de Fauwe, ‘“Zo speciaal is die trap ook niet.” Heel Amsterdam bemoeit zich inmiddels met de monumentale trap in het paleis op de Dam, maar slechts weinigen mochten hem ooit aanschouwen. En nu er mogelijk een lift voor in de plaats komt, is de trap opgeklommen tot staatsgeheim’, Het Parool, 25 april 2006; K. Jansen, ‘Verniel geen monument’, NRC Handelsblad, 28 april 2006, Cultureel Supplement, 2; L.Q. Onderwater, ‘Laat Paleis op de Dam toch met rust, Beatrix. De koningin laat een monumentale trap slopen’, NRC Next, 3 mei 2006; ‘Ons koningshuis voor een paleistrap!’, Het Parool, 29 april 2006, 27; G. den Aantrekker, ‘Beatrix sloopt eigen erfgoed!’, Story (16 mei 2006) 19, 22; M.J. Bok, ‘De sloop van de keizerlijke trap van het voormalige stadhuis op de Dam’, Maandblad Amstelodamum 93 (2006) 3, 3-10.

Over de gevels: T. Damen, ‘Verven of niet?’, Het Parool, 27 mei 2009, 1; T. Damen, ‘Renovatie beschadigt paleis opnieuw’, Het Parool, 27 mei 2009, 3; ‘Een geblondeerd monument voor de koningin’, NRC Handelsblad, 28 mei 2009, 6; L. van Nierop, ‘Het Paleis wordt blond. Critici noemen verfplan Paleis op de Dam een modegril’, NRC Next, 28 mei 2009, 8-9; ‘De gevel wordt blond, maar de vraag is hoe’, De Volkskrant, 29 mei 2009, 2; T. Damen, ‘Als je het Paleis schoonmaakt, kan het stuk’, Het Parool, 4 juni 2009, 16-17; T. Damen, ‘“Blijf af van gevels paleis op de Dam.” Deskundigen hekelen besluit pand te reinigen’, Het Parool, 11 juli 2009; M. van Dijk, ‘Paleis op de Dam is weer koninklijk’, Trouw, 13 juni 2009; W.van Bennekom, ‘Reiniging en herstel van de buitengevels van het Koninklijk Paleis op de Dam. Verslag van het colloquium op 19 januari 2011’, Maandblad Amstelodamum 98 (2011) 1, 7-17.

Op de op 1 augustus 2002 ingediende aanvraag tot verwijdering van asbest werd op 5 augustus 2002 positief beschikt door het stadsdeel Amsterdam-Centrum.

Vriendelijke mededeling Hans Mol, lange tijd werkzaam bij de Rgd als verantwoordelijk restauratiearchitect bij de afdeling Architecten en Advies.

J. Huisman, ‘Koninklijk Paleis wordt up to date gebracht’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 4 (2004) 19, 42-45.

De auteur had alleen de beschikking over: Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL), Vooronderzoek interieurafwerking Burgerzaal, galerijen en vertrekken eerste verdieping van het Koninklijk Paleis te Amsterdam, ongepubliceerd rapport, 2 dl., Maastricht 2003.

P.F. Vlaardingerbroek, Het stadhuis van Amsterdam. De bouw van het stadhuis, de verbouwing tot Koninklijk Paleis en de restauratie, proefschrift Universiteit Utrecht, Utrecht 2004. In gewijzigde vorm uitgegeven als P. Vlaardingerbroek, Het paleis van de Republiek. Geschiedenis van het stadhuis van Amsterdam, Zwolle 2011.

Rijksgebouwendienst (Rgd) aan Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), Den Haag 9 juni 2005, kenmerk KPA/trappenhuis Z-O.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), pandsdossiers Koninklijk Paleis Amsterdam, Rijksdienst voor de Monumentenzorg aan het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Centrum, Zeist 31 mei 2005, kenmerk RW-2005-940.

Vlaardingerbroek 2011 (noot 7), 234.

J. Huisman, ‘Het paleis is nu vrij van asbest’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 6 (2006) 27, 18-19.

P. van der Heiden, Restauratie en renovatie van het paleis. Negentiende-eeuwse schittering in zeventiende-eeuwse context, uitgave Rgd, Den Haag 2009. Met betrekking tot de interieurwerkzaamheden is zeer weinig openbaar materiaal beschikbaar: in de archieven van Bureau Monumenten & Archeologie is daaromtrent weinig tot geen informatie aanwezig.

Citaat uit Van der Heiden 2009 (noot 12), 2; voor een zeer vergelijkbare uitspraak van Krijn van den Ende, zie F. van de Poll, ‘Het paleis mag weer gewoon paleis zijn’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 9 (2009) 42, 14-17.

Vlaardingerbroek 2011 (noot 7), 240-241.

SRAL 2003 (noot 6), 51. Of aan de kamer in een later stadium meer kleuronderzoek is verricht, is mij onbekend vanwege het feit dat het kleuronderzoek eveneens confidentieel was verklaard.

Vlaardingerbroek 2011 (noot 7), 137-138.

‘Paleis op de Dam wordt weer crème’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 8 (2008) 37, 4; F. van de Poll, ‘Het paleis zoals het er in de zeventiende eeuw uitzag’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 8 (2008) 38, 12-14. Na de vele openbare discussies (zie noot 2) was de toon van de titels sterk gewijzigd, zoals blijkt uit J. Huisman, ‘Contrasten in gevel paleis verzacht’, Smaak. Blad voor de Rijkshuisvesting 9 (2009) 44, 20-21.

K. van den Ende en B. van Bommel, ‘De gevels van het Koninklijk Paleis Amsterdam. Essay over het voorgestelde herstel van de belevingswaarde’, Praktijkreeks Cultureel Erfgoed 4 (2008) 13, 34.

Van den Ende en Van Bommel 2008 (noot 18), 13.

P. Vlaardingerbroek, ‘Ongeverfde natuursteen als uitdrukking van een ideaal. De gevels van het Paleis op de Dam historisch benaderd’, Amstelodamum 95 (2008) 5, 3-12.

Van den Ende en Van Bommel 2008 (noot 18), 43.

Gepubliceerd

2013-06-01

Citeerhulp

Vlaardingerbroek, P. (2013). Tussen concept en geschiedenis. Een analyse van de restauratie van het Koninklijk Paleis Amsterdam (2005-2011). Bulletin KNOB, 112(2), 122–135. https://doi.org/10.7480/knob.112.2013.2.623

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##