Buitenplaatslandschappen in Gelderland

Interventies van overheden in verleden en heden

Auteurs

  • Paul Thissen

DOI:

https://doi.org/10.48003/knob.120.2021.4.731

Samenvatting

De provincie Gelderland (NL) is van oudsher een provincie met een groot aantal buitenplaatsen en landgoederen, die zich bij de oude hoofdsteden van de Gelderse kwartieren Nijmegen, Arnhem en Zutphen tot buitenplaatslandschappen aan elkaar regen.

De verstedelijking die vanaf het eind van de negentiende eeuw sterk toenam, bedreigde de samenhang en toegankelijkheid van deze landschappen. De grootste Gelderse steden Arnhem en Nijmegen constateerden tot hun spijt hoe door opdeling en bebouwing veel buitenplaatsen en landgoederen teloorgingen. Ze verwierven daarom delen van het buitenplaatsenlandschap, zodat die beschikbaar bleven voor de stedeling. Ook het ‘vangnet’ dat geboden werd door nieuw opgerichte natuur- en landschapsorganisaties, met name Natuurmonumenten en Geldersch Landschap & Kasteelen, heeft geleid tot behoud en blijvende openstelling. Dit vangnet bood families een mogelijkheid om het landgoed onverdeeld te laten voortbestaan, hoewel niet onder hun eigendom.

Uit vergelijkbare motieven – het belang van behoud van aantrekkelijke toegankelijke wandelgebieden voor de verstedelijkende samenleving – stelde het Rijk in 1928 de Natuurschoonwet in werking. Deze werd in Gelderland meer dan in enig andere provincie toegepast. De wet bevorderde de openstelling van particulier bezit sterk, evenals behoud van de culturele waarde van ‘natuurschoon’ zoals die op landgoederen voorkomt.

Na de oorlog konden buitenplaatsen en landgoederen niet alleen gebruikmaken van de Natuurschoonwet, maar ook van een steeds verder vertakkend subsidienetwerk voor de instandhouding van (openbaar toegankelijke) natuur, landschap en erfgoed. Natuur kreeg een sterk accent. Buitenplaatslandschappen zoals de Veluwezoom en de Graafschap bij Zutphen kwamen onder een lappendeken van verschillende overheidsregelingen te liggen.

In de eenentwintigste eeuw verschoof de benadering van overheden naar de betaling van de prestaties die, al dan niet particuliere, buitenplaatsen en landgoederen leveren voor natuur, landschap en erfgoed. Daarmee is de aandacht voor de buitenplaatslandschappen gegroeid. Het gaat immers niet om dat ene monumentale landgoed, maar om het gebied met buitenplaatsen en landgoederen waar ruimtelijke opgaven te vervullen zijn. Niet alleen het behoud van natuurschoon omwille van de openluchtrecreatie, maar ook ruimtelijke geleding, het bijdragen aan klimaatadaptatie, het verhoging van de biodiversiteit en duurzame landbouw. De aandacht voor ontwerp, zowel uit het verleden als hedendaags, nam door deze ontwikkeling sterk toe.

Biografie auteur

Paul Thissen

Dr. P.H.M. Thissen is planoloog en historisch-geograaf. Hij is regisseur Erfgoed bij de provincie Gelderland met als taak het verbinden van erfgoed aan ruimtelijke opgaven. Hij is een van de initiatiefnemers van het erfgoedinnovatieprogramma Karakteristiek en Duurzaam Erfgoed Gelderland, waarin provincie en TU Delft samenwerken. (p.thissen@gelderland.nl)

Referenties

Met dank aan Elyze Storms-Smeets en Steffen Nijhuis voor hun suggesties.

Zie het overzicht op www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-enkaarten/overzicht/buitenplaatsen.

H.W.M. van der Wyck, ‘Het historische landschap van de oostelijke Veluwezoom en Rosendael’, in: G.G. Steur e.a., Acht zwerfstenen uit het Gelders landschap, Arnhem 1979, 71-116, 80-81.

H.W.M. van der Wyck, Atlas Gelderse buitenplaatsen. De Veluwe, Alphen aan den Rijn 1988, 25-34.

Wat de mogelijkheden hiervoor zijn is verkend in het Gelderse Innovatieprogramma KaDEr (Karakteristiek en Duurzaam Erfgoed Gelderland) en het Interreg-project Innocastle (INNOvating policy instruments for historic CASTLE s, manors and estates). Zie www.interregeurope.eu/innocastle/.

B. Roelofs en J. van Zuthem, Van pottenkijker tot boegbeeld. 200 jaar Gelderse Commissarissen van de Koning(in), Utrecht 2014, 11-12.

F. Saris en H. van der Windt, De opkomst van de natuurbeschermingsbeweging tussen particulier en politiek (1880-1940), Amsterdam 2019, 21-31.

W. Verstegen, Vrije wandeling (Historia Agriculturae 47), Groningen/Wageningen 2017, 32; M. Koman, De versnippering van Landgoed Rosendael, masterscriptie Landschapsgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen, 2017, 48-50.

Verstegen 2017 (noot 8), 18.

M. Purmer, Het landschap bewaard. Natuur en erfgoed bij Natuurmonumenten, Hilversum 2018, 406.

H.J. van der Windt, En dan: wat is natuur nog in dit land. Natuurbescherming in Nederland 1880-1990, Meppel 1995, 57.

E. Storms-Smeets, ‘From elite to public landscapes, The case of the Klarenbeek estate in Arnhem, 1880-1950’, Virtus 23 (2016) 147-168, 147, 161-163.

K. Bouwer, Brakkenstein. Een Nijmeegse buitenplaats en zijn bewoners, Nijmegen 2018, 132-134; K. Bouwer, Bij de boom van Maria. De geschiedenis van Mariënboom en het Mariënbosch, Nijmegen 2020, 175-176.

H.C.J. Oomen, ‘Nijmeegse Vereniging voor Natuurschoon 1925-1975’, Numaga. Tijdschrift ter bestudering van de geschiedenis van Nijmegen en Omgeving XXII (1975), 219-222; M. van der Goes van Naters, Met en tegen de tijd. Herinneringen, Amsterdam 1980, 62.

Verstegen 2017 (noot 8), 36-40; K. Verrips-Roukens, Over heren en boeren. Een Sallands landgoed 1800-1977, ’s-Gravenhage 1982, 196.

W. Verstegen, ‘Gelders Arcadië en de Natuurschoonwet’, in: Elyze Storms-Smeets (red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht 2011, 128-133; Verstegen 2017 (noot 8), 53.

M. Purmer, ‘Valbijl of vangnet? Natuurmonumenten, de adel en de verwerving van landgoederen en buitenplaatsen, 1905-1980’, Virtus 27 (2020), 9-32.

H.P. Gorter, Ruimte voor Natuur. 80 jaar bezig voor de natuur van de toekomst, ’s-Graveland 1986, 21-42.

M. Coesèl, J. Schaminee en L. van Duuren, De natuur als bondgenoot. De wereld van Heimans en Thijsse in historisch perspectief, Utrecht 2007, 230.

E. Peltzer, ‘Pieter Gerbrand van Tienhoven (1875-1953)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4, Den Haag 1994; R. Snijders en K. Dansen, Het Geldersch Landschap. 60 jaar bescherming van natuur en cultuur, Arnhem 1989, 42-44.

Snijders en Dansen 1989 (noot 20), 9-10; E. Storms-Smeets, G. Derks en S. Zeefat, Cultuurhistorische analyse en waardenstellingen landgoederen Warnsborn en Hoog Erf, i.o.v. Geldersch Landschap en Kasteelen, Arnhem 2019.

P.J. van Cruyningen, Landgoederen en landschap in de Graafschap, Utrecht 2005, 121; H.P. Gorter 1986 (noot 18), 74.

A.M.A.J. Driessen, G.P. van de Ven en H.J. Wasser, Gij beken eeuwigvloeijend. Water in de Streek van Rijn en IJssel, Utrecht 2000, 233-234.

P. Thissen, ‘Ruilverkaveling in de Gelderse regio’s’, in: J. Bieleman (red.), Anderhalve eeuw Gelderse landbouw, Groningen 1995, 354-367, 364.

Driessen, Van de Ven en Wasser 2000 (noot 23), 233-234, 244, 258-260.

G. Derks, ‘Ruimtelijke transformaties van landgoederen’, in: Storms-Smeets 2011 (noot 16), 104-113.

J.F. Oosten Slingeland, ‘De financiering van het Geldersch Landschap’, in: G.G. Steur e.a., Acht zwerfstenen uit het Gelders landschap, Arnhem 1979, 176-193, 189-191; K. Verrips-Roukens, Over heren en boeren. Een Sallands landgoed 1800-1977, ’s-Gravenhage 1982, 145-147.

Streekplan Veluwe, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 17 januari 1979, Arnhem 1979, 51.

Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen. Uitwerking Streekplan Gelderland 2005, vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland op 16 mei 2006; Omgevingsvisie Gelderland 2015, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 9 juli 2014.

Streekplan Gelderland. Stimulans voor ontwikkeling ruimte voor kwaliteit en zorg voor de omgeving, vastgesteld door het Provinciaal Bestuur van Gelderland, Arnhem 1996.

Purmer 2018 (noot 10), 408.

Snijders en Dansen 1989 (noot 20), 42-44, 164-175.

G. van Herwaarden en K. Sluyterman van Loo, ‘Hoe wordt "Arcadië" beschermd? De ontwikkeling van het op bescherming, behoud en herstel gerichte beleid ten aanzien van historische buitenplaatsen in Nederland’, in: Buitenplaatsen. Jaarboek Monumentenzorg 1998, Zwolle/Zeist 1998, 13-22.

Zie ook E. Storms-Smeets, ‘De sociale geografie van het buitenplaatslandschap Gelders Arcadië, Bulletin KNOB 120 (2021) 4, 33-46.

E. Ruijgrok, In stand houden loont! Economische betekenis van historische buitenplaatsen en landgoederen in de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland, Rotterdam 2012.

M. Briene e.a., Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928. Eindrapport, Rotterdam 2014, 10-11, 16-17.

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland van de Provincie Gelderland, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 19 december 2018.

E. Holtman, Contouren om cultuurhistorie. Een onderzoek naar het instrument van de buitenplaatsbiotoop in relatie tot de landgoederen en buitenplaatsen in de Graafschap, Masterscriptie Erfgoedstudies VU Amsterdam 2014.

Zie: www.interregeurope.eu/innocastle/.

Van Cruyningen 2005 (noot 22), 122.

Kroonjuwelen van Bronckhorst. Een gezamenlijke verantwoordelijkheid, Strootman Landschapsarchitecten i.o.v. de samenwerkende buitenplaatsen en landgoederen in de gemeente Bronckhorst, Amsterdam 2013.

Gepubliceerd

2021-12-19

Citeerhulp

Thissen, P. (2021). Buitenplaatslandschappen in Gelderland: Interventies van overheden in verleden en heden. Bulletin KNOB, 120(4), 47–61. https://doi.org/10.48003/knob.120.2021.4.731

Nummer

Sectie

Artikelen

##plugins.generic.plaudit.displayName##