Toon Bulletin KNOB 119 (2020) 3

Eva de Bruijne Een postmoderne Mendini in Amsterdam. Het vergeten wooninterieur van Frans Haks Noor Mens Waardering en stedelijke vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam Roos van Oosten Het vestigingspatroon van lakenhandelaren, drapiers en wevers in textielstad Leiden 1498-1748

Boekbesprekingen

Tymen Peverelli, De stad als vaderland. Brugge, Leeuwarden en Maastricht in de eeuw van de natiestaat – 1815-1914 (recensie Gabri van Tussenbroek) Hanneke Oosterhof, ‘Want de grond behoort ons allen toe’. Leven en werk van stedenbouwkundig architecte Lotte Stam-Beese (recensie Isabel van Lent)

Het nummer is ook als gedrukte uitgave online te bestellen.

Gepubliceerd: 2020-09-17

Artikelen

  • In oktober 2018 deden medewerkers van Monumenten en Archeologie Amsterdam (MA) een bijzondere ontdekking in een monumentaal pand aan de Recht Boomssloot 41 in Amsterdam. Op de begane grond troffen zij een relatief onbekend interieur aan van de Italiaanse architect-ontwerper Alessandro Mendini (1931-2019) uit 2001. Het betreft de voormalige woning van oud-directeur van het Groninger Museum Frans Haks (1938‐2006), die na zijn directeurschap in 1996 met zijn partner Johan Ambaum (1931-2018) verhuisde naar het pand. De begane grond werd door Mendini aangepast en uitgebreid met een...

  • De Westelijke Tuinsteden in Amsterdam gelden als een schoolvoorbeeld van de moderne stedenbouw zoals die in de jaren twintig en dertig werd gepropageerd door de architecten van het Nieuwe Bouwen, die zich hadden verenigd in de Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM). De ontwerper van het plan, Cornelis van Eesteren was van 1930 tot 1947 voorzitter van deze internationale beweging. De tuinsteden kenmerken zich door de toepassing van open bouwwijzen met bouwblokken vrijstaand in het groen, zonder duidelijke voor- en achterkanten. Er werd afscheid genomen van het klassieke...

  • Leiden was ooit de belangrijkste textielstad van Europa. In ‘de nieuwe draperie’ (vanaf 1580) werd een scala aan verschillende lakense stoffen geproduceerd. Op het hoogtepunt telde de stad hiervoor zeven hallen. Handelaren, drapiers en wevers werkten veelal vanuit huis en verschenen op gezette tijden al dan niet met een halffabricaat of eindproduct in de hal om dit op kwaliteitsstandaarden te laten controleren. Zo gingen de lakenwevers naar de Lakenhal en de saaiwevers naar de Saaihal. Dit strikte neringstelsel vatte Posthumus samen, als ‘geen nering zonder hal, geen hal zonder nering’....