Vereniging Hendrick de Keyser in wartime. Policy and governance under German Occupation
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.117.2018.3.2613Downloads
Abstract
During the German Occupation of the Netherlands between 1940 and 1945 it was not just government departments, forced to toe the German line, that were in jeopardy. Private organizations like Vereniging Hendrick de Keyser, whose core task involved the acquisition, restoration and leasing of historically important buildings, were also vulnerable. The difficulties and perils it faced included the commandeering of houses, diminishing funds for acquisitions and restorations, and divisions within the board on what attitude to adopt vis à vis the Germans.
Differences of opinion among board members came to light quite early on, when the head of the occupying forces, Reichskommissar Seyss-Inquart, enquired about hiring the house at Herengracht 284 for a soirée. That request sparked a heated discussion among board members, which revealed that one member was pro-German (Frans Vermeulen), two were not ill-disposed towards the occupier (Jan Gratama and Jacobus Boelen) while the remaining members (G. van Lennep, Van der Feltz, Westermann) were vehemently anti-German. These differences in attitude were aired at length both before and after the soirée. Vermeulen claimed that his intention had been to get Seuss-Inquart interested in the association in the hope of attracting more funding. But it never came to that because the board maintained a discreet distance from the German occupying authorities.
During this period, membership gradually declined, prompting the board to organize activities aimed at attracting new members. Board and the executive committee members were fairly successful in this and there was even a short film clip in 1943 that focused on the association’s 25th anniversary, modestly celebrated on 4 January 1943 with a lecture by Frans Vermeulen and a reception.
There is no evidence of any concerted effort to bar Jewish members and no question of Aryanization of the association. In addition, by keeping its distance from the German occupying authorities, the board was able to prevent its properties, which included many sixteenth- and seventeenth-century houses, from being misused for national-socialist cultural propaganda. Herengracht 170 was leased in autumn 1941 by the Bank für Westeuropaïsche Wirtschaft. Its director, Alfred Flesche, was also director of Lippmann, Rosenthal & Co, the bank notoriously used by the Germans to rob Jews of their possessions. It is unclear whether the board was aware of the dual role played by Flesche, who had moreover worked for the German Abwehr before the war. A bomb shelter was built in the garden of Herengracht 170 and, in defiance of the agreement, never removed. Permission was requested and given for a fireproof room, but of this no trace remains.
By war’s end, six of the association’s buildings had suffered war damage. Its financial situation had deteriorated considerably and there was a sizeable backlog of restoration. After the liberation, Vermeulen and Gratama were arrested because of their pro-German stance; Boelen, the wartime chairman, died in 1946. Despite all the differences of opinion among board members and the difficult circumstances, the association had weathered the storm.
References
Archief Vereniging Hendrick de Keyser, Notulen Bestuursvergadering VI (hierna:
Notulen bestuur HdK) VI: 70, 72, 9 mei 1940; 78, 79: 13 juni 1940.
Vgl. R. Meischke, H.J. Zantkuijl en P.T.E.E. Rosenberg, Huizen in Nederland. Dl. 3: Zeeland en Zuid-Holland, Zwolle/Amsterdam 1997, 172-183.
D. van Laanen, ‘Aangehouden zorg. Rijksdiensten voor de monumenten 1939-1947’, in: Monumenten in oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995, Zwolle/Zeist 1995, 27; E.H. ter Kuile, J.A.L. Bom en C.J.M. van der Veken, ‘Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in Nederland’, Bulletin NOB 5de serie 1 (1947), 69-89; E. van Blankenstein, Defensie- en oorlogsschade in kaart gebracht (1939-1945), rapport Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2006.
Vereniging Hendrick de Keyser Jaarverslagen 1938-1939-1940, 7, Toelichting tot de Jaarrekening 1938.
J. Kalf, Bescherming van kunstwerken tegen oorlogsgevaren, Den Haag 1938. Vgl. G. Berends, ‘De bescherming van monumenten tegen oorlogsgevaren’, in: A.G. Schulte e.a. (red.), Monumenten in oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995, Zwolle/Zeist 1995, 49-65.
Berends 1995 (noot 5), 65; R. Meischke, H.J. Zantkuijl en P.T.E.E. Rosenberg, Huizen in Nederland. Dl. 4: Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies, Zwolle/Amsterdam 2000, 386-391.
Archief Vereniging Hendrick de Keyser, pamflet ‘Jodenvervolging en Christenvervolging’, 6 december 1938 van J.Th. Boelen; getypte brief (kopie) december 1938 aan J.Th. Boelen, met de namen van 27 bestuursleden; brief van F.A.J. Vermeulen aan A. van Lennep, Den Haag, 7
januari 1939.
Zie ook: D. Keuning, Bouwkunst en de Nieuwe Orde. Collaboratie en berechting van Nederlandse architecten 1940-1950, Amsterdam/Nijmegen 2017, 135-157, sp. 152-156.
Notulen bestuur HdK VI, vier pagina’s separaat, 25 oktober 1940. Over het betreffende
pand Herengracht 284 in Amsterdam, vgl. R. Meischke, H.J. Zantkuijl, W. Raue en P.T.E.E. Rosenberg, Huizen in Nederland. Dl. 2: Amsterdam, Zwolle/Amsterdam 1995, 261-269.
Vgl. diverse krantenberichten, bijv. Het Vaderland 29 september 1940; B. van Berkel, Tobie Goedewaagen (1895-1980). Een onverbeterlijk nationaalsocialist, Amsterdam 2013, 143-144; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945, dl. 4 eerste helft,
Den Haag 1972, 421-425.
Vgl. J. Koll, Arthur Seyss-Inquart und die deutsche Besatzungspolitik in den Niederlanden
(1940-1945), Wenen/Keulen/Weimar 2015, 71-72, 487-506.
Notulen bestuur HdK VI, vier pagina’s separaat, 25 oktober 1940.
Vgl. M. Eickhoff, De oorsprong van het ‘eigene’. Nederlands vroegste verleden, archeologie en nationaal-socialisme, Amsterdam 2003, 125-126.
Notulen bestuur HdK VI, 99: 17 februari 1941.
Deutsche Zeitung in den Niederlanden nr. 236, 29 januari 1941, 2.
Vgl. L. Samama, Nederlandse muziek in de 20-ste eeuw: voorspel tot een nieuwe dag, Amsterdam 2006, 174-175, 195-196.
SAA 30491 Archief familie Van Lennep, inv.nr. 1.39 238: briefkaart F.J.E. van Lennep aan A. van Lennep, Amsterdam, 4 juni 1944; Notulen bestuur HdK VIII, 42: 14 februari 1944.
Notulen bestuur HdK VII, 60: 23 november 1942; VII: 68, 10 december 1942; Vereniging
Hendrick de Keyser Jaarverslagen 1941-’42, 1942-’43, 12; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945, deel 4 tweede helft, Den Haag 1972, 929-931.
Notulen bestuur HdK VII: 60, 23 november 1942; Keuning 2017 (noot 8), 152-153. Zie ook: P. Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen onder Duitse bezetting, Amsterdam 2006, 253-256.
Notulen bestuur HdK VII, 60: 23 november 1942; 67, 68: 10 december 1942; Vereniging
Hendrick de Keyser Jaarverslagen 1941-’42, 1942-’43, 16-19.
J. Gratama en F.A.J. Vermeulen (samenst.), Oude Nederlandsche bouwkunst in het bezit van de Vereeniging ‘Hendrick de Keyser’, Amsterdam 1943, resp. 1944. Vgl. Keuning 2017 (noot 8), 150.
Notulen bestuur HdK VII, 78: 25 maart 1943; Het Volk: dagblad voor de Arbeiderspartij 12 februari 1943, 1; 26 februari 1943, 1; De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog
-1945, dl. 5 eerste helft, Den Haag 1974, 419-423.
Notulen bestuur HdK VII, 96: 29 juni 1943; VIII, 2: 31 augustus 1943; z.p.: 13 maart 1944.
Notulen bestuur HdK VIII, 14: 22 september 1943; 19: 8 november 1943; 37: 17 januari
Het genoemde fragment is op internet te zien, maar de film zelf is tot op heden onvindbaar: www.openbeelden. nl/media/81852/25_jarig_jubilieum_van_de_vereniging_Hendrick_de_
Keyser, en www.youtube.com/watch?v=EdC9QjZmxlg.
Notulen bestuur HdK VIII, z.p.: 27 maart 1944, 19 mei 944, 18 augustus 1944; SAA 29 Archief de Bijenkorf, inv.nr. 1680.
Vereniging Hendrick de Keyser Jaarverslagen 1941-’42, 1942-’43, 11, 12.
Vereniging Hendrick de Keyser Jaarverslag 1945-1946, 10.
Notulen bestuur HdK VII, 16: 30 oktober 1941; Chr. Kreutzmuller, Händler und Handlungsgehilfen. Der Finanzplatz Amsterdam und die deutschen Großbanken (1918-1945), Stuttgart 2005, 186.
G. Aalders, Roof. De ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 1999, 150, 155.
Over Flesche vgl. o.a. De Jong, Koninkrijk, dl. 5 eerste helft, 607-609; dl. 7 eerste helft, 420-426; Kreutzmuller 2005 (noot 28), 37-38, 151-152, 186, 189, 233; Pieter den Hollander, Roofkunst. De zaak Goudstikker, Amsterdam 2007, 87, 103-104, 114, 158-160; Koll 2015 (noot 11), 330-331.
Notulen bestuur HdK VII, 96: 29 juni 1943.
Keuning 2017 (noot 8), 153-155, 268-276; Notulen bestuur HdK VII, 86: 25 maart 1943.
Keuning 2017 (noot 8), 268, 269, 276. Vgl. E.O.M. van Nispen tot Sevenaer, ‘Monumentenzorg
en oorlogsschade’, in: Monumenten in oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995, Zwolle/Zeist 1995, 37-38; Berends 1995 (noot 5), 57-58.
Vgl. Chr. Fuhrmeister e.a. (red.), ‘Führerauftrag Monumentalmalerei’. Eine Fotokampagne 1943-1945, Keulen/Weimar/Wenen 2006.
Vgl. M. de Jong, ‘Monumentenzorg tijdens de bezetting. Een zoektocht naar nationaalsocialistisch restaureren in Nederland 1940-1944’, Bulletin KNOB 117 (2018) 1, 14-27.
Published
How to Cite
Issue
Section
Articles
License
Copyright (c) 2018 Bulletin KNOB
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.