The social geography of the estate landscape in Gelders Arcadië

Authors

  • Elyze Storms-Smeets

DOI:

https://doi.org/10.48003/knob.120.2021.4.730

Abstract

For many centuries, the landscape and cultural history of the Netherlands have been influenced by the rural estates of large landowners. Their country houses with gardens, parks and farmland formed an important combination of practical aspects of economic management and aesthetic landscaping. Many castles or country houses were linked to large landholdings of several hundred, sometimes even thousands of hectares, as in the case of the Veluwezoom in the Province of Gelderland. Since the late Middle Ages this area, now known as Gelders Arcadia, has been popular with the landed elite, whose ranks have included noble families, stadtholders, city regents and bankers. The undulating landscape, the rivers and brooks and the fertile land was ideally suited to the creation of the desired combination of productive and aesthetic landscapes.

One of the special aspects of the Gelders Arcadia estate zone is that it represents nearly every stage in the development of the Dutch country estate, from the emergence of castles and lordships (c. 500-1600), to the foundation of small country retreats by town regents (c. 1600-1800), and the creation of villa-like country estates for a new elite of bankers, industrialists and lawyers (c. 1800-1940). The historic country houses and landed estates are manifestations of their time and therefore very diverse, ranging from transformed noble castles with large landholdings to the rural retreats of town regents to villa-like country houses for the newly wealthy. Not only the architecture of the house and park, but also the use, the anchoring in the cultural landscape and the social significance underwent development.

A historical-geographical approach was used to analyse location and distribution patterns and to investigate the size, character and functions of country estates in each period from an economic, political, societal and social perspective. It appears that the majority of new country houses and estates were created by a new elite of the newly rich, whereas the old elite continued to invest in their ancestral properties.

The motivation to invest in the establishment of a country seat differed per period. The landed and country estates featured both economic and aesthetic landscapes, although the former were less prominent in later periods.

This socio-historical-geographical approach has given us a better understanding of the various processes of estate creation, transformation and adaptation through time – knowledge that can also be used to reach well-founded decisions in the 21st century. The geographical approach for Gelders Arcadia has resulted in improved spatial policies through: 1. Attention to the entirety of country estates (rather than only those with listed status); 2. A focus on the country estate as a cohesive heritage ensemble, including an understanding of the social, economic, landscape and political factors that contributed to its development and design; 3. Recognition that the estates, thanks to their large number and individual sizes and qualities, have formed and will continue to form an important basis for the character of the living environment.

Author Biography

Elyze Storms-Smeets

Dr. E.A.C. Storms-Smeets is a historical geographer working for Gelders Genootschap as senior researcher and adviser on heritage and landscape. From 2012 to 2017 she was assistant professor of Historic Country Houses and Estates at the University of Groningen. Since spring 2021 she works at Wageningen University & Research as special associate professor of Cultural Heritage and Participative Spatial Planning. Storms- Smeets is a board member of the Limburg Castles Foundation.

References

In dit artikel wordt zowel over landgoederen als over buitenplaatsen gesproken. Een buitenplaats is letterlijk een huis ‘buiten’ de stad, op het platteland. Hier konden de eigenaren recreëren en gasten ontvangen. De meeste buitenplaatsen werden gebruikt als zomerhuis. Een buitenplaats kon onderdeel zijn van een groter landgoed: een grootgrondbezit met economische landerijen als bossen, akkers en weilanden.

I.A. Nijhoff, Geldersch Arkadia, of wandeling over Biljoen en Beekhuizen, Arnhem 1820, 1.

De Tweede Wereldoorlog betekende een breuk in de Nederlandse buitenplaatsgeschiedenis. Een laatste fase kunnen we zien in de creatie van nieuwe Natuurschoonwet landgoederen na 1950, al vond dat vooral plaats op het Veluwemassief ten noorden van de Veluwezoom. Deze jongste fase wordt hier niet besproken.

M. Girouard, Life in the English country house. A social and architectural history, Londen 1978, 2.

J. Jas e.a. (red.), Kastelen in Gelderland, Utrecht 2013.

S. Zeefat en E. Storms-Smeets, Landgoed Doorwerth. Cultuurhistorische analyse en waardestelling, rapportage Gelders Genootschap, Arnhem 2021.

De heerlijke rechten, zoals het jachtrecht dat was verbonden aan het van oorsprong middeleeuwse, adellijke grootgrondbezit, bleven voor de eigenaren lange tijd van groot belang. Verder lezen over jacht op Nederlandse landgoederen: C. Gietman e.a., De jacht. Een cultuurgeschiedenis van jager, dier en landschap, Hilversum 2021.

B. Olde Meierink en E. Storms-Smeets, ‘Transformatie en nieuwbouw. Adellijke en burgerlijke buitenplaatsen in Gelderland (1609-1672)’, in: Y. Kuiper en B. Olde Meierink (red.), Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw. De rijkdom van het buitenleven in de Republiek, Hilversum 2015, 180-207.

C. van der Genugten, ‘De Koningsberg op Rosendael, deel 1’, Ambt & Heerlijkheid 62 (2016), 28-30.

D. Koper-Mosterd en H. Tromp, ‘De tuinen en het park van Middachten’, in: T. Hoekstra (red.), Middachten. Huis en Heerlijkheid, Utrecht 2000, 11.

G.A. Kuyk, ‘De geschiedenis van het landgoed Sonsbeek bij Arnhem’, Bijdragen en mededeelingen der Vereeniging Gelre, deel XVII, Arnhem 1906, 85-119.

J. Vredenberg, ‘Landgoederen en buitenplaatsen’, in: F. Keverling Buisman en I. Jacobs, Arnhem van 1700 tot 1900, Utrecht 2009, 49-51.

Olde Meierink en Storms-Smeets 2015 (noot 8), 203-205.

A. Markus, Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aanteekeningen, platen en kaarten, Arnhem 1907, 482. De naam ‘De Syp’ hield hoogstwaarschijnlijk verband met de natuurlijke waterbronnen (sijpelen betekent druppelen). Een kaart van I. van Geelkercken uit 1667 toont de zuidelijke bronnen als De Sijp. Gelders Archief, 0306 Commanderij van St. Jan te Arnhem, nr. 207: ‘Delineatie ofte landt carte en ooik de specificatie van nieuwe aengemaeikte landen in den Kattenpoel in ’t jaar 1667’, door I. van Geelkercken.

Olde Meierink en Storms-Smeets 2015 (noot 8), 200; C.J.M. Schulte, ‘“De Soete Ruste van een aangenaam Buijtenleeven”. De familie Brantsen en haar buitenplaats Zypendaal in Arnhem’, Arnhem de Genoeglijkste 29, Arnhem 2009, 138-157.

Gelders Archief 0452 Familie Brantsen, inv. nr. 59, ‘Magescheid tussen de kinderen van 'Mr. Johan Brantsen en wijlen Hester Henriette de Vree'. In duplo, 1765. Wayampibo werd in 1822 verkocht, maar Vossenburg en Onverwacht bleven eigendom van een grote groep aandeelhouders van de familie Brantsen (van Zypendaal en Rhederoord), zeker tot eind negentiende eeuw. Zie ook: H.E. Lamur, The production of sugar and the reproduction of slaves at Vossenburg, Suriname, 1705-1863, Amsterdam 1987; B. Koene, De mensen van Vossenburg en Wayampibo. Twee Surinaamse plantages in de slaventijd, Hilversum 2019.

E. Storms-Smeets, ‘Vergeten erfgoed. De unieke terrassen van landgoed Zypendaal’, in: T. Hermans e.a. (red.), ‘De Laghende Vallei’. Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Gelderland (Nederlandse Kastelenstudies deel 3), Zwolle 2020, 235-263.

D. van Veelen, J. Kapelle en U. Anema, De schilders van de Veluwezoom, Zwolle 2019; E. Storms-Smeets (red.), Gelders Arcadië. Atlas van een buitenplaatsenlandschap, Utrecht 2011.

Van Veelen, Kapelle en Anema 2011 (noot 18).

A.G. Schulte en C.J.M. Schulte-van Wersch, Monumentaal groen. Kleine cultuurgeschiedenis van de Arnhemse parken, Utrecht 1999; E. Storms-Smeets, ‘From elite to public landscapes. The case of the Klarenbeek estate in Arnhem, 1880-1950’, Virtus Journal of Nobility Studies 7 (2016), 147-167.

Stijgende loonkosten, hoge instandhoudingskosten, verminderde inkomsten en successiebelasting brachten veel landgoedeigenaren in financiële problemen. Verarmde families verkochten delen van hun landgoed om het hoofd boven water te houden. Al bleek dat meestal slechts uitstel van het noodlot te zijn en werden uiteindelijk veel particuliere landgoederen verkocht aan gemeenten, natuurorganisaties, projectontwikkelaars en educatieve instellingen.

Storms-Smeets 2011 (noot 18) 146.

H. Timmerman, ‘1940-1945: oorlog aan de Veluwezoom’, in: E. Storms-Smeets 2011(noot 18), 82-93; E. Storms-Smeets, ‘Oorlog in Arcadië. Kastelen, buitenplaatsen en landgoederen in Gelderland, 1940-1945’, in: T. Hermans e.a. (red.), ‘Hier wonen wij! Is het niet prachtig!’ Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen (Nederlandse kastelenstudies deel 2), Zwolle 2020, 199-207.

Zie ook P. Thissen, ‘Buitenplaatslandschappen in Gelderland. Interventies van overheden in verleden en heden’, Bulletin KNOB 120 (2021) 4, 47-61.

Published

2021-12-19

How to Cite

Storms-Smeets, E. (2021). The social geography of the estate landscape in Gelders Arcadië. Bulletin KNOB, 120(4), 33–46. https://doi.org/10.48003/knob.120.2021.4.730

Issue

Section

Articles

Plaudit