Re-animated heritage. National project Nieuwe Hollandse Waterlinie (New Dutch Water Defence Line) as a format for landscape policy
DOI:
https://doi.org/10.7480/knob.110.2011.6.87Downloads
Abstract
Landscape policy has always been characterized, often supported but just as often hindered by its multiple origins in both landscape protection and landscape development. Along the recalcitrant and frequently inconsistent lines of preservation of monuments, nature conservation, land use, open-air recreation and the planting of new woods and shrubs respectively, landscape protection did not develop without difficulty. On a government level landscape protection was most extensively laid down in the Structure Plan for Nature Conservation and Protection of the Countryside. In this Plan the government introduced an extensive series of landscape categories, among which National Parks, National Landscapes, Valuable Agricultural Cultural Landscapes, Natural Heritage Valuable Areas, Large Landscape Unities and Valuable Scenic and/or Historical Views.
In the Green Space Structure Plan from 1994 the differentiation of landscape policy was drastically reduced to the category of Valuable Cultural Landscapes and in addition a reference was made to the intended execution of large projects, such as the Randstad Green Structure and the National Ecological Network. In the revision of this Structural Plan in 2002 the category of National Landscapes was reintroduced. From the quarter of landscape development approximately every ten years a policy document is issued. The View on Landscape Creation (dating from the seventies), the View on Landscape (eighties) and the Policy Document on Landscape (nineties) are to be regarded as attempts at a synthesis of the various motives behind landscape development. The gist of these policy documents shifts from manifests for national green areas towards worked-out, integral concepts and formulas for rural-area development and closes with more and more complicatedly formulated recommendations, such as in the Development-oriented Landscape Strategy. After the Policy Document on Landscape with poorly argued maps of the so-called National Landscape Pattern, independent, development-oriented landscape policy on a national scale ceased to exist. After a period in which physical planning described landscapes in terms like 'agricultural area with high to very high cultural-historical, scientific and/or natural heritage values' respectively, these past years two policy categories have been relied on on a government level: National Landscapes and Government Buffer Zones.
After the recent change of government in 2010 landscape policy as embedded in physical planning, however, seems to have evaporated forever. The Third Policy Document on Architecture 'Designing the Netherlands' from 2001 (just as the Belvedere Policy Document from 1999) is a pragmatically composed action programme in which ten concrete spatial assignments are presented. As promised in the Policy Document, these projects would have to comply with high quality standards. One of these projects was the revitalization of the Nieuwe Hollandse Waterlinie. The purpose of this project was finding a balance between consolidation, protection, utilization and adjustment of the historical qualities of this military defence structure. In the light of the analysis of a permanently groping policy for Dutch cultural landscapes, the approach to the Nieuwe Hollandse Waterlinie is an interesting reference. After all, it concerns a concrete area with historically based boundaries, with identifiable patterns and artefacts on a regional scale. The project was initiated from an interest in increase of values and is integral in tone and ambition. In the national project Nieuwe Hollandse Waterlinie cultural heritage management, landscape protection and (landscape-)architectonic quality care, region marking, recreation facilities and tourism, and water and nature policy come together. Also on the level of preservation of monuments new insights are being developed.
References
Zie en vergelijk de bijdrage van Hans Renes in deze aflevering van het Bulletin KNOB.
Een paar jaar later verscheen zijn invloedrijke rapport naar aanleiding van het preadvies: D. Hudig, Het Toekomstig Landschap der Zuiderzeepolders, Amsterdam 1928.
Zie bijvoorbeeld: A. van der Valk, ‘H. Cleyndert, een pionier van de planologie’, Rooilijn 14 (1981) 3, 58-65, alsmede de bijdragen van Cleyndert aan diverse jaarboeken van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in de jaren twintig.
Zoals uitmuntend beschreven in de dissertatie van G. Andela, Kneedbaar landschap, kneedbaar volk. De heroïsche jaren van de ruilverkavelingen in Nederland, Bussum 2000.
Werkcommissie Westen des Lands, Rijksdienst voor het Nationale Plan, Nota Westen des Lands, Den Haag 1958.
Ministerie van Landbouw en Visserij en Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Structuurschema Natuur- en Landschapsbehoud – deel A Beleidsvoornemen, Den Haag 1984.
Ministerie van landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, Structuurschema Groene Ruimte 2. Samen werken aan groen Nederland - Ontwerp-planologische kernbeslissing, Den Haag 2002.
Aangekondigd in de beleidsnota Natuur voor mensen, mensen voor natuur. Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw uit 2000, en uitgewerkt ten behoeve van de Vijfde Nota Ruimte.
Zie de brief van staatssecretaris Bleker aan de Tweede Kamer van 22 juni 2011, betreft de stand van zaken met betrekking tot de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur en decentralisatie van het Investeringsbudget Landelijk Gebied.
J. Renes, Erfgoed in interessante tijden; rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Erfgoedstudies, in het bijzonder erfgoed van stad en land, vanwege het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, bij de faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam op 7 juli 2011, Amsterdam 2011.
Atelier Rijksbouwmeester, Architectuurnota 2000-2004. Ontwerpen aan Nederland, Den Haag 2000.
De Nota Belvedere. Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting verscheen in 1999 op initiatief van staatssecretaris Rick van der Ploeg, ondertekend door vier departementen: OCW, LNV, VROM en V&W.
Later nog een keer bewerkt, uiteengelegd en prachtig uitgegeven in C. Steenbergen en J. van der Zwart, Strategisch Laagland. Atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie, Delft 2006.
E. Luiten en anderen, Panorama Krayenhoff. Ruimtelijk perspectief Nieuwe Hollandse Waterlinie, Utrecht 2004, uitgegeven door de Stuurgroep Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De zeven projectenveloppen waren van noord naar zuid: Vechtstreek-Noord, Vechtstreek-Zuid, Kraag van Utrecht, Rijnouwen-Vechten, Linieland, Diefdijk en Loevestein. Later zijn de laatste twee samengevoegd tot één projectenveloppe waarin de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland nu samen optrekken.
‘Uit een inventarisatie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bleek dat er zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin het nodige schortte aan de bestaande bescherming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 2008 is bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het project “Aanvullende aanwijzing en verfijning Nieuwe Hollandse Waterlinie” van start gegaan. Het project voorziet in een complexgewijze bescherming van de onderdelen van de linie en verfijning van de reeds beschermde onderdelen. Vlakelementen, zoals schoots- en inundatievelden, worden niet aangewezen; het planologisch instrumentarium leent zich beter voor bescherming hiervan’, uit: Aanwijzingsprogramma Nieuwe Hollandse Waterlinie – definitief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort 2009.
Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie, Nieuwe Hollandse Waterlinie / leidraad plankwaliteit, Utrecht 2007, uitgegeven door het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Published
How to Cite
Issue
Section
Articles
License
Copyright (c) 2011 Bulletin KNOB
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.