Carel Breytspraak Sr., Purveyor to his Majesty King Louis Napoleon. Breytspraak furniture from the collection of the Royal Palace in Amsterdam

Authors

  • Paul van Duin
  • Aagje Gosliga

DOI:

https://doi.org/10.7480/knob.112.2013.2.621

Abstract

In 1808, King Louis Napoleon had the town hall of Amsterdam converted to Royal Palace. Besides making the necessary architectural alterations, he ordered hundreds of pieces of furniture and other ornamental objects from local furniture makers, upholsterers, decorators and other suppliers. This collection of Empire furniture, which is still preserved in the palace, is today the largest of its kind outside France. Between 2005 and 2009, these pieces of furniture were restored as part of the wider restoration of the entire palace, a gigantic operation that involved hundreds of restoration experts. A furniture committee made sure that quality and looks remained uniform. During the process the restoration experts and researchers made a full study of the furniture, documenting finds and findings, supplemented with research into the origins, the makers, use, techniques and material. This is unique for the Netherlands. The data, recorded in documentation and restoration reports, offer fresh insights in especially the construction and manufacturing process of Dutch Empire furniture.

The discoveries are illustrated by a number of purveyances by Carel Breytspraak Sr. (1769-1810), the best paid furniture maker of the king. The 100 chairs he made for the Grand dining room of the palace are an example of pre-modern serial production. This may be inferred from the varying quality of the wood that was used and from the varying thickness of the seat stretchers, among other things. Furthermore, it turned out that the chairs still had the original stuffing, which was reused after having been restored. One chair still had the original upholstery from the days of Louis Napoleon and this was used as the basis for the current upholstery. The chairs are typical examples of furniture made after French decoration prints, which were undoubtedly provided by the king’s architects.

The roll-top desk that Breytspraak made for the king’s bedroom is one of the most unique pieces in the collection and is certainly not a mass product. Unlike with the chairs, the mahogany wood used here – mainly applied in mirrored fashion – is of a strikingly high quality. The desk is an example of previous restoration or maintenance efforts. For instance, the marble top as well as the fittings on the lower doors turned out not to be original. This has been remedied in this restoration campaign.

Another set of furniture that suffered from previous activities is the corps de bibliothèque. A special aspect here is that for these bookcases – intended for the king’s library and topographical collection – we still have the contract between Breytspraak and the architect, which gives us insight into how the furniture maker was instructed. What is interesting is that Breytspraak was ordered to construct the bookcases in such a way that the shelves could be moved. He was also especially requested to give them a mahogany finish, in such a way that they would have the appearance of massive mahogany.

Finally, some small pieces of furniture for the apartment of the crown prince (1809) demonstrate the versatility of Breytspraaks workshop. He produced several gueridons (tripod tables), constructed from a ‘wagon wheel’ carrying a marble top, with a column and a plinth on lion’s feet. These elements are fixed with an iron rod that can be tightened. Further research could provide more insight into the production process and the differences between the Dutch and French furniture.

Author Biographies

Paul van Duin

P. van Duin studeerde psychologie voordat hij zich op meubelrestauratie richtte. Hij was van 1984 tot 1989 meubelrestaurator bij de Engelse koninklijke collectie en is sindsdien hoofd meubelrestauratie bij het Rijksmuseum. Van 2005 tot 2009 was hij met Janine van Reekum restauratieadviseur in de meubelcommissie voor de restauratie van de meubelcollectie van het Koninklijk Paleis Amsterdam.

Aagje Gosliga

A. Gosliga MA studeerde Museum Studies en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Zij rondde haar studie af met een scriptie over het werk van Joseph Cuel (1763-1846), die als stoffeerder voor Lodewijk Napoleon werkte. Van 2005 tot 2009 was zij met Hans Piena als onderzoeker betrokken bij de restauratie van de meubelcollectie van het Koninklijk Paleis Amsterdam. Zij bereidt momenteel een promotieonderzoek voor naar de rol van stoffeerders/kamerbehangers bij interieuropdrachten tussen 1680-1810.

References

Onze dank gaat uit naar de volgende lezers voor de totstandkoming van dit artikel: Pol Bruijs, Vincent van Drie, Nico Hijman, Reinier Klusener, Dick Oostendorp, Hans Piena, Janine van Reekum, Hein van Rossum, Hanneke Rijks, Wim Ruijgrok, Sandra van Stigt en Michiel de Vlam.

Koninklijk Huisarchief Den Haag (KHA), archief Lodewijk Napoleon, G4, D9.

KHA, archief Lodewijk Napoleon, G4, D3.

Zoals aangegeven was Breytspraak een van een groot aantal leveranciers. Naast de genoemde stoffeerders waren andere belangrijke meubelleveranciers de Parijse firma Jacob-Desmalter, de Haagse stoelenmaker Albert Eeltjes (1751-1836), de beeldsnijder Eduard Muller (1760-1830), de firma’s Horrix (meubelen), Van der Meulen (tapijten) en Berger (behang), de stoffeerders Louis Lehoux (1757-1815) en Lambertus Lambotte (ca. 1762-1840).

Th.H. Lunsingh Scheurleer, ‘De inrichting van het Koninklijk Paleis te Amsterdam onder Lodewijk Napoleon’, in: Publicaties van het genootschap voor Napoleontische Studiën 4, Den Haag juni 1953, 243-260, en 7, Den Haag februari 1955, 25-38. Lunsingh Scheurleer was niet de eerste auteur die over het paleis schreef, maar wel de eerste die de collectie empire meubelen onderzocht. Zie verder: Lodewijk Napoleon en het Koninkrijk Holland, Amsterdam 1959; E. Fleurbaay, Empire in het Paleis; De inrichting van het Paleis op de Dam ten tijde van Lodewijk Napoleon, Amsterdam 1983; J.E. Huiskens, ’s Konings paleis op den Dam. Het Koninklijk Paleis historisch gezien, Amsterdam 1989; P. Rem, ‘De paleizen van Lodewijk Napoleon en hun inrichting’, in: A.D. Renting, Lodewijk Napoleon; Aan het hof van onze eerste koning 1806-1810, Zutphen 2006, 19-35; A. Gosliga, “‘L’intention patriotique” van Lodewijk Bonaparte en de Hollandse kunstnijverheid’, in: E.A. Koolhaas-Grosfeld (red.), Lodewijk Napoleon en de kunsten in het Koninkrijk Holland, Zwolle 2007, 77-99; M. van der Zwaag e.a. (red.), Koning Lodewijk Napoleon & zijn Paleis op de Dam, Amsterdam/Zwolle 2012.

Per meubel is een restauratierapport opgesteld waarin de uitgevoerde werkzaamheden en vondsten zijn vastgelegd. Deze rapporten worden bewaard bij de Rijksgebouwendienst en de Dienst Koninklijk Huis in Den Haag.

Zie voor de eerdere restauratiecampagnes: P. Vlaardingerbroek, Het paleis van de Republiek: geschiedenis van het stadhuis van Amsterdam, Zwolle 2011, hoofdstuk VIII.

In nauwe samenwerking met de meubelcommissie werd een aanbestedingsprocedure vastgesteld. In de commissie hadden zitting Kees van den Boer en Sandra van Stigt (RgD), de Project Intendant, de architect, en Saskia Broekema, hoofd meubilaire zaken van de Dienst Koninklijk Huis.

Het ging om 444 objecten, later uitgebreid met 104 meubelen in drie verdere kavels. In tweede instantie werden de spiegellijsten aan drie, en de marmeren bladen aan zes partijen gegund. De kroonluchters werden aanvankelijk over vier partijen verdeeld, en schilderingen, schilderijen, klokken en kandelabers werden apart opgedragen. Al met al waren honderden restauratoren betrokken bij de restauratie van het interieur.

De meubelcommissie bezocht alle ateliers tijdens de uitvoering van de proefrestauraties.

Vervolgens werd de kwaliteit van de proefrestauraties tijdens een gezamenlijke bijeenkomst met alle opdrachtnemers besproken. Deze openheid en uitwisseling zorgden naast een hoogwaardig eindresultaat voor een goede onderlinge communicatie. De meubelcommissie bezocht daarna ook regelmatig de ateliers, bijvoorbeeld bij de oplevering van de meubelen. Voor de marmeren bladen werd Pier Terwen als restauratieadviseur toegevoegd aan de commissie.

Stadsarchief Amsterdam (SA), toegangsnr. 5075, notaris A. Santhagens, inv.nr. 18456, no. 170, boedelscheiding 9 mei 1805.

Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr. BK-1989-1; R.J. Baarsen, Nederlandse kunst in het Rijksmuseum 1700-1800, Amsterdam/Zwolle 2006, 84-85.

KHA, archief Lodewijk Napoleon, G4, C35, rekening nr. 596.

KHA, archief Lodewijk Napoleon, G4, C35, rekening nr. 595.

R.J. Baarsen, De Amsterdamse meubelloterijen, Zwolle 1992, 161, noot 89.

Zie noot 7.

Amsterdamsche Courant, 6 april 1799, nr. 42.

Lunsingh Scheurleer 1953 (noot 5), 254. Oorspronkelijk uitgegeven als P. de la Mésangère, Collection de meubles et objets de goût [...], Parijs 1805, vol. 4, no. 186.

Zie voor een uitgebreide beschrijving van deze dienst: Gosliga 2007 (noot 5).

Bij het archiefonderzoek voor de restauraties werd één nieuw voorbeeld gevonden van een prent die als voorbeeld diende voor een meubel: de poot van tafel KP 4166 van Eduard Muller is gebaseerd op twee prenten uit Le style Empire (1804) van Pierre Beauvallet. Verder onderzoek zal mogelijk nieuwe voorbeelden opleveren.

In het bezit van de familie Barnaart is nog een elftal stoelen die overeenkomen met de stoelen voor de Grote eetzaal van het Paleis te Amsterdam. A. Gosliga, Le meilleur métier. Joseph Cuel (1763-1846), tapissier.

Onderzoek naar een Amsterdamse leverancier van koning Lodewijk Napoleon, Masterscriptie Universiteit van Amsterdam, Onderwijsinstituut Kunst- en Cultuurwetenschappen, Uitgeest 2005, 28.

Restauratieverslag KP 3957 door Bruys en Streep, 17 juli 2007; Restauratieverslag KP 3957 door Van Drie, Hijman en Oostendorp, 9 september 2008.

Archives Nationales, Parijs, archief O/2, Maison de l’Empereur (Premier Empire), inv.nr. 1098, inventaris paleis Amsterdam, 1812.

Lunsingh Scheurleer 1953 (noot 5), 258.

Zie noot 10.

Zie noot 8.

Restauratieverslag KP 4183 door Michiel de Vlam, 25 februari 2008.

Restauratieverslag KP 4183b door Ahrend van Ipenburg, maart 2009.

Étiquette du Palais Royal, Utrecht, januari 1808, 78.

L.P. Sloos, ‘Een koning met liefde voor het boek’, in: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 13 (2006), 120-138, 127.

Nationaal Archief (NA), toegangsnr. 2.01.25, inv.nr. 100, nr. 156.

Amsterdamsche Courant, 27 februari 1796, nr. 2/25.

Restauratieverslagen KP 3912, KP 3913 en KP 4063 door Folkers, Vos en Creman in combinatie met Hoving en Klusener, 5 juli 2007.

NA, toegangsnr. 2.01.25, inv.nr. 364, nr. 588, rekening Breytspraak, mei 1809.

Zie noot 30.

De inrichting van het appartement van de kroonprins is eerder beschreven in: Lunsingh Scheurleer 1953 (noot 5) en Huiskens 1989 (noot 5), 125-128.

NA, toegangsnr. 2.01.25, inv.nr. 364, rekening nr. 587.

Restauratieverslag KP 4123 door Rijks en Ten Bosch, 2007.

Fleurbaay 1983 (noot 5), 40.

Restauratieverslag KP 3920 door Rijks en Ten Bosch, 4 november 2007.

Published

2013-06-01

How to Cite

van Duin, P., & Gosliga, A. (2013). Carel Breytspraak Sr., Purveyor to his Majesty King Louis Napoleon. Breytspraak furniture from the collection of the Royal Palace in Amsterdam. Bulletin KNOB, 112(2), 100–111. https://doi.org/10.7480/knob.112.2013.2.621

Issue

Section

Articles

Plaudit