Toon Bulletin KNOB 122 (2023) 4

Dit nummer is mede gefinancierd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de EFL Stichting en het Hendrik Mullerfonds.

Bestel hier de gedrukte uitgave

Gepubliceerd: 2023-12-09

Redactioneel

Artikelen

  • In dit artikel figureert Capelle aan den IJssel als casestudy om de veranderingen in de architectuur en stedenbouw in de Post-65 periode te beschrijven. In die periode (1965-1990) maakte het oorspronkelijke dijkdorp Capelle, dat grenst aan Rotterdam, een grote groei door en werden twee geheel nieuwe wijken gerealiseerd: Oostgaarde en Schollevaar. Centraal staan de vragen welke maatschappelijke tendensen en ideeën aan de veranderingen ten grondslag lagen en welke fasen hierin te onderkennen zijn.
    De eerste fase stond in het teken van een economische groei en het kwantitatieve denken,...

  • Kunnen de bloemkoolwijken uit de jaren zeventig een voorbeeld zijn voor het oplossen van de huidige woningnood en de behoefte aan meer sociale cohesie in de buurt? Met het huidige tekort aan woonruimte en de daarmee samenhangende nadruk op kwantiteit dreigt een verschraling van de woningen en de woonomgeving. Dit lijkt op de eenvormige herhalingsbouw aan het eind van de jaren zestig. Als reactie op die soberheid en grootschaligheid van woonwijken, wilden jonge architecten de menselijke maat centraal stellen. Voor de nog steeds sterk groeiende bevolking werd in de Tweede Nota over de...

  • Post 65 tuin- en landschapsarchitecten sloegen een brug tussen stad en buitengebied. Zij werkten op verschillende schaalniveaus en voor alle soorten gebruikers: van tuin tot industriegebied en van stedenbouwkundig plan tot ruilverkaveling. Ze wisten met hun analyse- en ontwerpmethoden uiteenlopende functies onder te brengen in een ruimtelijk samenhangend ontwerp. Ondanks hun grote en interessante productie blijft de huidige kennis en waardering van Post 65 groen erfgoed achter. Dit blijkt uit herontwikkelingsplannen van groengebieden en uit recent opgeleverde inventarisatierapporten van...

  • Ir. Hendrikus Pieter Thieme (1925-2020) en ir. Brita Thieme-Domela Nieuwenhuis Nijegaard (1929-1995) waren als architectenechtpaar werkzaam vanaf de jaren vijftig tot aan de eeuwwisseling. Vanuit hun bureau in Groningen en de woning in Glimmen maakten ze samen meer dan tweehonderd ontwerpen voor nieuwbouw, verbouw en restauratie. Hun oeuvre wordt langzaam uitgewist; gebouwen worden afgebroken of grondig verbouwd. Dit is kenmerkend voor de omgang met de architectuur uit de Post 65-periode. Dit artikel beschrijft de kwaliteit van het oeuvre van Thieme – Thieme-Domela Nieuwenhuis...

  • Centraal Wonen is een in de jaren zeventig ontstane woonvorm waarbij meerdere huishoudens verschillende gemeenschappelijke voorzieningen met elkaar delen binnen hetzelfde project. De wooncomplexen waren bedoeld voor een diverse bewonersgroep tot 250 bewoners en werden in de regel in nauwe samenspraak met bewoners ontworpen. De initiatiefnemers van Centraal Wonen geloofden dat deze woonvorm een oplossing bood voor maatschappelijke vraagstukken, zoals de achtergestelde positie van de vrouw, toenemende eenzaamheid en de eenzijdige woningvoorraad van eengezinswoningen en flats. Het...

  • Na de Tweede Wereldoorlog experimenteerden architecten en bedrijven met het gebruik van glasvezelversterkt polyester (gvp) in de architectuur. Dit mengsel van polyester en glasvezel werd in die tijd gezien als een ideaal bouwmateriaal: het is sterk, makkelijk te vervormen en weegt weinig. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van gvp in de Nederlandse architectuur. Dit artikel onderzoekt de maatschappelijke veranderingen die belangrijk waren bij de keuze van architecten en bedrijven om gvp toe te passen.
    Aan de experimenten met gvp in de architectuur liggen een...

  • Gebouwen die na omstreeks 1965 zijn opgeleverd, hebben niet zomaar een goede kans om oud te worden, hoe robuust ze soms ook zijn. Ieder gebouw kan namelijk kapot, ongeacht leeftijd, bouwkundige toestand of architectonische kwaliteit. Zodra het idee postvat dat een gebouw in de weg staat, is de kans dat het plat gaat aanzienlijk. Dat is des te meer het geval als het gebouw zijn oorspronkelijke functie verloren heeft en boekhoudkundig is afgeschreven. In dit essayistische artikel wordt de stelling betrokken dat de functionalistische fixatie op doelmatigheid ook heeft doorgewerkt in de...

  • Sinds enkele jaren groeit de interesse voor jong erfgoed. Daarmee groeit ook de behoefte aan een wetenschappelijk onderbouwd kader om hiermee om te gaan. Dit artikel gaat in op de eigenheid van ‘jong erfgoed’, de waardebepaling ervan en de kennis die daarvoor nodig is.
    De term ‘jong erfgoed’ is niet eenvoudig te definiëren, omdat de minimale historische afstand om een gebouw te waarderen of als erfgoed te beschermen van land ot land verschilt. Belangrijker dan een exacte afbakening is het vergroten van het bewustzijn en betere erkenning van de bijzondere eigenschappen van dit erfgoed....

  • De standaard van waarderingscriteria voor gebouwd erfgoed is in de afgelopen 120 jaar dermate doorontwikkeld dat het in principe van toepassing is op alle perioden. Uit de Verkenning Post 65 van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) komt echter naar voren dat de aard van het erfgoed uit de jaren 1965-1990 zich onderscheidt van de voorgaande perioden en mogelijk vraagt om een andere benadering van deze waarderingscriteria. Zo bieden de geringe ouderdom en de maatschappelijke context van dit erfgoed kansen om belevingsgeschiedenissen uit eerste hand op te tekenen en naast experts...

Boekbesprekingen